, dat gij een goed vader zijt en uwe kinderen hebt laten
leeren...."
Hunne stille samenspraak werd onderbroken door den klank der bel, die
het begin der plechtigheid aankondigde.
Een der raadsheeren had de trede der verhevenheid beklommen en hield
eene openingsrede. Hij sprak over de noodzakelijkheid van het
onderwijs voor alle standen der samenleving, en spoorde bovenal de
werklieden aan om hunne kinderen niet in de onmacht en de slavernij
der onwetendheid te laten. Zijne bondige rede eindigende, zeide hij:
"Luistert, mijne vrienden, hoe een werkman als gij, een werkman van
Brussel [Voetnoot: M. Dauby.], tot zijne medgezellen spreekt.--Het
onderwijs, zegt hij, is heden voor iedereen eene dringende
noodzakelijkheid, tot welke loopbaan of ambacht men ook zij bestemd.
Niet geleerd zijn, wanneer de anderen geleerdheid bezitten, stelt den
mensch in eenen toestand van eeuwige minderheid. De voordeelen van het
onderwijs bestaan niet alleenlijk in te kunnen lezen, schrijven en
rekenen, maar het opent den geest, ontwikkelt het verstand en vormt de
rede; het leert opmerken en vergelijken; het geeft den mensch licht en
sterkte om zijne plichten te vervullen en zijne rechten te verdedigen.
Gij weet het, gezellen, de nijverheid vervormt zich onophoudend: alle
dagen komen nieuwe verbeteringen tot stand. Alles gaat vooruit; de
werkman moet mede vooruitgaan en den stap der anderen volgen, wil hij
niet achterblijven en verpletterd worden. Indien de mekanieken hem
zijnen lichamelijken en enkel stoffelijken arbeid ontnemen, om hem
niets te laten dan het verstandelijk werk, dit is ook een vooruitgang;
maar slechts op voorwaarde dat de werkman zich tot de hoogte zijner
nieuwe taak wete te verheffen. Wie zal hem daartoe helpen? Het
onderwijs, de geleerdheid, die den geest ontwikkelt en den mensch
nieuwe krachten geeft, krachten, wel anders machtig dan die zijner
armen, omdat zij noch de vermoeidheid noch de jaren vreezen;--de
geleerdheid, die hem nieuwe wegen opent, die hem een beter dagloon met
minder lichamelijke vermoeidheid bezorgt;--de geleerdheid, die de
eeuwenlange ongelijkheid tusschen de menschen vermindert en veel meer
kan toebrengen om ze geheel te doen verdwijnen dan de dwaze droom
dergenen, die de rijkdommen onder allen zouden willen verdeeld zien,
en waarvan de zekerste uitslag niets zou zijn dan de gelijkheid der
armoede. Zegenen wij dus als werklieden den vooruitgang der scholen,
de verspreiding van het onderwijs, als
|