FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149  
150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   >>   >|  
ilt het dikhuidige Lophiodon, die reusachtige tapir, achter de rotsen, gereed om het Anoplotherium zijn prooi te betwisten, een vreemd dier, dat iets heeft van den neushoorn, het paard, het nijlpaard en den kameel, alsof de Schepper verscheiden dieren in een enkel had vereenigd. De reusachtige Mastodont slingert zijn snuit en verbrijzelt met zijne slagtanden de rotsen aan den oever, terwijl het Megatherium, stevig op zijne verbazende pooten rustende, de aarde omwoelt en door zijn gebrul de echo van het helder klinkende graniet wekt. Hooger op beklimt de Protopitheek, de eerste aap, die op de oppervlakte der aarde verscheen, de ongenaakbare toppen. Nog hooger zweeft de Pterodactylus met gevleugelde handen als eene groote vledermuis op de samengeperste lucht. In de bovenste lagen eindelijk ontvouwen de verbazende vogels, sterker dan de casuaris, grooter dan de struis, hunne ontzaglijke wieken en vliegen met den kop tegen den wand van het granietgewelf. De geheele voorwereld herleeft weder in mijne verbeelding. Ik word teruggevoerd naar de bijbelsche tijdperken der schepping, lang voor het ontstaan van den mensch, toen de onvoltooide aarde nog niet geschikt was om hem te ontvangen. Mijn droom loopt de verschijning der bezielde wezens vooruit. De zoogdieren verdwijnen, dan de vogels, dan de kruipende dieren der secundaire vorming, en eindelijk de visschen, de schaaldieren, de weekdieren, de gelede dieren. De plantdieren uit het overgangstijdperk keeren op hunne beurt tot het niet terug. Al het leven der aarde trekt zich in mij samen en mijn hart alleen klopt in deze ontvolkte wereld. Er zijn geene jaargetijden, geene luchtstreken meer; de eigene warmte van den aardbol neemt onophoudelijk toe en maakt die van het schitterende hemellichaam noodeloos. De plantengroei breidt zich uit; ik dwaal als eene schim rond onder de boomvormige varens, vertreed met mijne weifelende schreden den regenboog-kleurigen mergel en den bonten zandsteen van den bodem; ik leun tegen den stam der verbazende kegeldragers; ik leg mij neder in de schaduw der Sphenophyllen, der Asterophyllen en der honderd voet hooge Wolfsklauwen. De eeuwen verloopen als dagen; ik ga weder terug in de reeks der vormveranderingen van de aarde; de planten verdwijnen; de granietrotsen verliezen hare hardheid; onder de werking eener sterkere warmte wordt de vaste toestand door den vloeibaren vervangen; het water stroomt naar de oppervlakte der aarde, het kookt, wordt lu
PREV.   NEXT  
|<   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149  
150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   >>   >|  



Top keywords:

verbazende

 

dieren

 

eindelijk

 

oppervlakte

 

vogels

 

verdwijnen

 

reusachtige

 

warmte

 

rotsen

 

wereld


secundaire

 

eigene

 

onophoudelijk

 

aardbol

 

wezens

 

luchtstreken

 

jaargetijden

 

keeren

 
zoogdieren
 

overgangstijdperk


plantdieren

 
visschen
 

schaaldieren

 

weekdieren

 

gelede

 

alleen

 

ontvolkte

 

kruipende

 

vorming

 
vooruit

varens
 

vormveranderingen

 

planten

 

granietrotsen

 
verliezen
 
Wolfsklauwen
 
eeuwen
 

verloopen

 
hardheid
 

vervangen


stroomt

 

vloeibaren

 

toestand

 

werking

 

sterkere

 

honderd

 

Asterophyllen

 

bezielde

 

boomvormige

 

vertreed