FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190  
191   >>  
overschietende levensmiddelen te sparen, zullen wij tot het einde toe zwak zijn." "Ja, tot het einde toe, dat niet lang zal uitblijven." "Welnu! als er zich een kans op redding voordoet, als er een oogenblik van handelen komt, waar zullen wij dan de kracht tot handelen vinden, als wij ons door gebrek aan voedsel laten verzwakken?" "Maar, oom! wat blijft ons over, als dit stuk vleesch opgegeten is?" Niets, Axel! niets, maar zal het u meer voeden, als gij het met uwe oogen verslindt? Gij redeneert daar als iemand zonder wil, als een wezen zonder geestkracht!" "Wanhoopt gij dan niet?" riep ik verbitterd uit. "Neen!" antwoordde de professor op vasten toon. "Hoe! gelooft gij dan nog aan eene kans op behoud?" "Ja! zeker ja! en zoo lang zijn hart klopt, zijn vleesch trilt, duld ik niet dat een met een wil begaafd wezen aan de wanhoop eene plaats inruimt." Welke woorden! De man, die ze in zulke omstandigheden sprak, was zeker van een buitengewonen aard. "Wat wilt gij dan eigenlijk doen?" zeide ik. "Tot de laatste kruimel het voedsel, dat nog overgebleven is, opeten en onze verlorene krachten herstellen. Deze maaltijd zal onze laatste zijn, het zij zoo! maar ten minste zullen wij, in plaats van uitgeput te wezen, weder mannen zijn geworden." "Welnu! wij zullen eten!" riep ik uit. Mijn oom nam het stuk vleesch en de weinige beschuiten, die uit de schipbreuk gered waren, maakte er drie gelijke deelen van en gaf ze ons. Het was ten naasten bij een pond voedsel voor elk. De professor at gulzig met eene soort van koortsige drift; ik, zonder trek ondanks mijn honger, en bijna met tegenzin; Hans, rustig, bedaard, en zonder leven te maken kleine beetjes kauwende en ze doorslikkende met de kalmte van een man, dien de bezorgdheid voor de toekomst niet kon verontrusten. Na lang zoeken had hij eene half volle flesch jenever gevonden, en dit weldadige vocht wekte mij weder eenigszins op. "Foertrafflig!" zeide Hans op zijne beurt drinkende. "Voortreffelijk!" antwoordde mijn oom. Ik begon weder eenige hoop te koesteren. Maar onze laatste maaltijd was afgeloopen. Het was nu 's morgens vijf uur. Het is met den mensch zoo gesteld, dat zijne gezondheid een zuiver negatief iets is; als de behoefte aan voedsel eens voldaan is, kan men zich moeielijk de kwellingen van den honger voorstellen; men moet ze ondervinden om ze te begrijpen. Na het lange vasten zegevierden dan ook eenige beten beschuit en vleesch over
PREV.   NEXT  
|<   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190  
191   >>  



Top keywords:

zonder

 

voedsel

 

vleesch

 

zullen

 

laatste

 

eenige

 

antwoordde

 

plaats

 
professor
 
vasten

honger

 

handelen

 
maaltijd
 

verontrusten

 

naasten

 

gulzig

 

toekomst

 
zoeken
 

kleine

 
kalmte

tegenzin

 
beetjes
 

doorslikkende

 

kauwende

 

bezorgdheid

 

ondanks

 

bedaard

 

rustig

 

koortsige

 

voldaan


moeielijk
 

behoefte

 
gesteld
 

gezondheid

 

zuiver

 

negatief

 

kwellingen

 

voorstellen

 

zegevierden

 

beschuit


begrijpen

 

ondervinden

 

mensch

 

eenigszins

 

Foertrafflig

 

weldadige

 
flesch
 

jenever

 

gevonden

 

drinkende