FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185  
186   187   188   189   190   191   >>  
aarn, die mij dienen moest om de lont aan te steken. "Ga, mijn jongen!" sprak mijn oom, "en kom dadelijk weder bij ons." "Wees gerust!" antwoordde ik, "ik zal onderweg niet loopen spelen." Terstond begaf ik mij naar de opening der galerij. Ik maakte mijne lantaarn open en greep het uiteinde der lont. De professor hield zijn tijdmeter in de hand. "Zijt gij gereed?" riep hij mij toe. "Ik ben gereed!" "Welaan dan! vuur, mijn jongen!" Ik stak de lont, die bij de aanraking knetterde, gezwind in de vlam en liep pijlsnel naar den oever. "Kom aan boord!" zeide mijn oom, "steek van wal!" Met een krachtigen stoot verwijderde Hans ons van den oever. Het vlot dreef omtrent twintig vadem ver. Het was een benauwd oogenblik. De professor staarde op den wijzer van den tijdmeter. "Nog vijf minuten," zeide hij. "Nog vier. Nog drie." Mijn pols klopte gejaagd. "Nog twee. Eene!.... Stort in, bergen van graniet." Wat gebeurde er toen? Ik geloof, dat ik het geraas van de ontploffing niet hoorde. Maar de gedaante der rotsen veranderde plotseling voor mijn oog; zij gingen als een gordijn open. Ik bemerkte een onpeilbaren afgrond, die zich in den oever opende. De zee, door schrik bevangen, was slechts een onzettend groote golf, op wier rug het vlot zich loodrecht verhief. Wij werden alle drie omvergeworpen. In minder dan eene seconde maakte het licht plaats voor de zwartste duisternis. Vervolgens voelde ik het steunpunt ontzinken, niet aan mijne voeten, maar aan het vlot. Ik geloofde, dat het rechtstandig zonk. Maar dat was zoo niet. Al had ik tot mijn oom willen spreken, dan zou toch het geloei van het water hem belet hebben mij te verstaan. In weerwil van de duisternis, het geraas, de verbazing, de ontsteltenis, begreep ik wat er gebeurd was. Aan gene zijde van de rots, die wij hadden laten springen, bestond een afgrond. De uitbarsting had eene soort van aardbeving teweeg gebracht in dezen door scheuren doorsneden grond; de afgrond had zich geopend, en de zee, in een stortvloed veranderd, sleepte ons er in mede. Ik gevoelde, dat ik verloren was. Een, twee uren, weet ik het! gingen zoo voorbij. Wij drongen ons tegen elkander aan, wij hielden elkaars handen vast, om niet van het vlot geslagen te worden; allerhevigste schokken hadden plaats, wanneer het tegen den muur stiet. Toch waren die schokken zeldzaam, waaruit ik opmaakte, dat de galerij werkelijk breeder werd. Er was geen twijfelen aan, het wa
PREV.   NEXT  
|<   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185  
186   187   188   189   190   191   >>  



Top keywords:

afgrond

 

tijdmeter

 

gereed

 

hadden

 

geraas

 

professor

 

duisternis

 

schokken

 
plaats
 
jongen

galerij

 

gingen

 
maakte
 

weerwil

 

hebben

 

seconde

 

minder

 
verstaan
 

begreep

 
werden

ontsteltenis

 
omvergeworpen
 

verbazing

 

voeten

 

willen

 

spreken

 

Vervolgens

 

voelde

 

rechtstandig

 

geloei


ontzinken
 

steunpunt

 
geloofde
 

zwartste

 

worden

 

geslagen

 

allerhevigste

 

wanneer

 

handen

 

drongen


elkander

 

hielden

 

elkaars

 

twijfelen

 

breeder

 

werkelijk

 
zeldzaam
 

waaruit

 

opmaakte

 

voorbij