FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171  
172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   >>   >|  
dig is, waarom niet? Zoo voort te leven als tot nu toe is onmogelijk. Niet om mijnentwil, maar ik zie, hoe gij daaronder lijdt." "Ja, vluchten! opdat ik slechts uw liefje word!" bracht Anna boos daar tegen in. "Anna!" zeide hij verwijtend. "Ja," ging zij voort, "alles kan te gronde gaan als ik maar uw liefje word!" Zij wilde weer iets van haar zoontje zeggen, maar zij vermocht zijn naam niet uit te spreken. Wronsky was geheel onthutst door haar manier van doen. Hij kon niet begrijpen, hoe zij, bij haar sterke, eerlijke natuur, dezen toestand van bedrog kon verdragen zonder te wenschen, in elk geval daaruit bevrijd te worden, want hij vermoedde niet, dat de hoofdoorzaak in het enkele woord "zoon," dat zij niet vermocht uit te spreken, was gelegen. Dacht zij aan haar zoon en zijn toekomstige verhouding tot zijn moeder, die zijn vader had verlaten, dan greep haar zulk een ontzetting aan over hetgeen zij gedaan had, dat zij zich beijverde, daarover in het geheel niet verder na te denken, maar slechts haar handelwijze als vrouw met bedriegelijke gronden en woorden te verontschuldigen, opdat maar alles bij het oude bleef en zij de verschrikkelijke vraag, wat van den zoon zou worden, konde vergeten. "Ik smeek je, ik bezweer je," zeide zij plotseling op geheel veranderden, op oprechten en teederen toon, terwijl zij zijn hand greep; spreek nimmer van deze zaak...." "Maar, Anna ...!" "Neen, nimmer! Laat dat aan mij over. Ik ken al het vernederende van mijn toestand. Maar dat is niet zoo licht te veranderen, als gij denkt. Spreek daar niet meer van. Wil je 't mij belooven? Beloof het mij...." "Ik beloof alles, maar dat stelt me niet gerust, te minder nadat je zoo tot mij gesproken hebt. Ik ben niet eerder gerust, voor gij het zijt...." "Ik?" bracht zij er tusschen in, "ja, ik kwel me somwijlen. Maar dat zal voorbij gaan, als gij er mij niet meer aan herinnert. Dan slechts kwel ik mij." "Dat begrijp ik niet," antwoordde hij. "Ik weet, dat leugen en bedrog in strijd is met uw eerlijke natuur, en het doet me daarom leed om uwentwil. Ik denk dikwijls, dat ge uw leven voor mij hebt te gronde gericht." "En ik dacht juist omgekeerd, dat gij om mijnentwil alles hebt opgeofferd. Ik kan het mij niet vergeven, dat ge nu zoo ongelukkig zijt." "Ik ongelukkig?" sprak zij, terwijl zij naar hem toetrad en hem met een blik vol liefde aanzag: "Ik ben als een hongerige, dien men gespijzigd heeft; wellicht mag hij nog
PREV.   NEXT  
|<   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171  
172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   >>   >|  



Top keywords:

slechts

 

geheel

 

vermocht

 

spreken

 
toestand
 

bedrog

 

worden

 
natuur
 

eerlijke

 
terwijl

liefje

 
nimmer
 

mijnentwil

 

ongelukkig

 
gronde
 

bracht

 

gerust

 

minder

 

gesproken

 

vernederende


eerder

 

spreek

 

belooven

 
Beloof
 

beloof

 

veranderen

 
Spreek
 

toetrad

 

vergeven

 

omgekeerd


opgeofferd

 

liefde

 

aanzag

 

wellicht

 
gespijzigd
 

hongerige

 
begrijp
 

antwoordde

 

herinnert

 
voorbij

somwijlen

 

leugen

 
dikwijls
 

gericht

 
uwentwil
 

strijd

 
daarom
 
tusschen
 

begrijpen

 
sterke