2] 't zich zeggen laat in 't algemeene, zoo eenvoudig is
't niet in de praktijk en in zijn toepassing op 't bijzondere. Want er
zijn wel ontelbare werken, die geheel en volstrekt niet-kunst zijn, doch
er is niet een wellicht, gelijk wij reeds vroeger gezien hebben, dat
volmaakt kunst is. En er is ten slotte wel slechts een oorzaak waarom
een werk geen of slechts gedeeltelijk kunst is: zijn niet of slechts
gedeeltelijk voortgebracht zijn door het "Onbewuste," d.i. de Scheppende
Natuurkracht, maar de redenen die deze dit hebben belet, kunnen vele en
zeer uiteenloopende zijn. Laat mij u slechts nog een drietal van de
allervoornaamste noemen:
Het _van nature_ psychisch onvatbaar zijn voor de inwerking van dat
Scheppend Vermogen, noodig om die zekere subjectieve waarheid in kunst
te herscheppen. (Bijvoorbeeld: een lyricus, die van eene in hem levende
voorstelling, tot wier ver-beelding het episch Scheppend Vermogen wordt
vereischt, kunst maken wil).
Het _verstelseld_ of _verdogmatiseerd_ zijn van het lager bewustzijn,
zonder dat de voorstellingen enz. aan dat dogma of stelsel verbonden,
geeigend zijn, door het in die persoonlijkheid werkend Scheppend
Vermogen te worden ver-beeld.
Een _te_ critische gesteldheid van het lager bewustzijn, waardoor de
door- en uitvloeiing der inspiratie te zeer bemoeilijkt, soms volkomen
en voortdurend verhinderd wordt.--
Zoo verschijnt ons de taak der literaire critiek als een zeer
verwikkelde en uitgebreide. Zoodra zij met een kunstwerk te doen heeft,
vervalt die taak in twee groote deelen: kenbaar te maken aard en
beweging van 't kunst-_scheppende_ Hooger Bewustzijn en aard en beweging
van het ingegrepen-hebbend kunst_bedervende_ lager bewustzijn. Wel
beschouwd is dus de literaire critiek een bij uitstek mensch-beeldende
kunst. Immers ook de synthetische aanvoeling van het Scheppend Vermogen,
benevens zijne bewegingen, synthetisch of analytisch doorvoeld, kunnen
meestal niet anders dan vermenschelijkt worden ver-beeld. Is het te
beoordeelen werk-zelf van critischen aard, dan verandert dit niets aan
de zaak--in theorie! In de praktijk blijkt dat wel anders: instede
[p.133] van het werk uitsluitend aan des schrijvers subjectieve waarheid
te toetsen, toetst menig criticus die waarheid weer aan een andere--ten
slotte zijn eigen, ook louter subjectieve, want meestal _niet_ te
_bewijzen_--waarheid. De literaire recensent, die zich hieraan schuldig
maakt en aldus van den m.i. juisten weg afw
|