FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161  
162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   >>   >|  
voldoende belooning ... Maar ken mij toch "de verdienste van dit echt vorstelijk geschenk niet toe. Het is eene gift van mijnen oom, den proost. Zie, Dakerlia, de dubbele poort van het kerkje kan men openen. Hierbinnen, op eene soort van altaar, staat een zilveren doosje. Wist gij, lieve, wat het bevat, het geschenk zou honderdmaal meer prijs nog in uwe oogen hebben...." "Welnu? Een heiligdom?" "Ja, een vingerbeen van den grooten heiligen Donaas, patroon van Brugge." "Dank, dank zij den heer proost! St-Donaas zal ons beschermen!" "Gij moet de kostbare reliquiekas in uwe slaapkamer zetten", bemerkte Witta, "dan zal de booze geest onmachtig zijn ooit uwen slaap te storen." "En wij zullen te zamen er voor knielen en God en zijnen dienaar St-Donaas dagelijks loven en danken, niet waar, Robrecht?" "Zonder twijfel, Dakerlia. In onze slaapkamer, op Ravenschoot, is eene breede schoorsteentafel. Daarop zullen wij het zetten, nevens dit schoone kruisbeeld, tusschen gene twee albasten vaten, die ik zal doen vullen met geurige bloemen. Het zal zijn als een autaar, Dakerlia, waarvan het gezicht uw godvruchtig hart immer zal verblijden." Nadat zij dus nog eene korte wijl hunne bewondering voor het kostbaar geschenk en hunne innige vreugde hadden uitgestort, greep de jonge ridder zijne verloofde de hand en leidde haar tot eenen leunstoel; hij zette zich nevens haar, schouwde haar diep in hare oogen en zuchtte met het licht der zielsvreugde op het gelaat: "Ha, Dakerlia, nog acht dagen, en de hemel opent zich voor ons!" "Nog acht dagen!" herhaalde jonkver Wulf, blozend van maagdelijke schuchterheid. Witta, die aan hare andere zijde was gezeten, legde den arm over haren hals, trok haar tegen haar hart en riep tusschen een zoeten kus: "Ja, ja, nog acht dagen, dan wordt gij mij een onafscheidbare zuster!" Toen jonkver Sneloghe haren arm van den hals harer vriendin terugtrok, rolden twee dikke tranen, als glinsterende parelen, op Dakerlia's wangen. "Welk kommervol gepeins schiet u dus eensklaps door den geest?" vroeg Robrecht verwonderd. "Welk kommervol gepeins?" herhaalde de maagd met eenen blik, die straalde van blijdschap. "Neen, neen, het zijn tranen van dankbaarheid. Robrecht, ik herdenk dat ik veroordeeld was tot eeuwige treurnis; dat ik, tot bij het graf, eene andere vrouw haar geluk moest benijden ... en nu, zoo onverwachts zal ik uwe bruid worden; geenen enkelen dag zonder u te zien, u te hooren ...
PREV.   NEXT  
|<   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161  
162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   >>   >|  



Top keywords:
Dakerlia
 

Robrecht

 

geschenk

 
Donaas
 

nevens

 
gepeins
 

kommervol

 

zullen

 

jonkver

 

tranen


slaapkamer

 
andere
 

zetten

 

herhaalde

 

tusschen

 

proost

 

verloofde

 

ridder

 

leunstoel

 
leidde

gezeten

 

maagdelijke

 
zielsvreugde
 

gelaat

 

zuchtte

 

blozend

 

schuchterheid

 
schouwde
 

treurnis

 
eeuwige

veroordeeld

 

blijdschap

 

dankbaarheid

 

herdenk

 
benijden
 

enkelen

 

zonder

 
hooren
 

geenen

 

worden


onverwachts

 
straalde
 

zuster

 

Sneloghe

 

vriendin

 

onafscheidbare

 

zoeten

 

terugtrok

 

rolden

 

eensklaps