FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178  
179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   >>   >|  
ezen. Indien hij geen bloed meer verliest en het vuur zich niet in de wonde zet, zouden wij hem nog het leven kunnen behouden. Hebt aldus goeden moed, gij vooral, mher Sneloghe, die van schrik en treurnis schijnt te willen bezwijken. Helpt ons nu, heeren, den armen ridder zachtjes, voorzichtig, zeer voorzichtig op de baar te leggen. De minste beweging kan zijne wonde weder openen, het ware hem een onherroepelijk doodvonnis. Wij zullen hem naar zijnen Steen dragen; de opene lucht doet hem kwaad." Men gelukte er in het beweeglooze lichaam van Segher Wulf op de baar te leggen, zonder het verband zijner wonde te hebben ontschikt; en zoo begaf men zich, stap voor atap, naar den kant der Hoogpoort. De Erembalds volgden treurig en met vochtige oogen, als vergezelden zij eene lijkbaar naar het kerkhof. Robrecht Sneloghe weende, maar scheen anders alle bewustheid te hebben verloren; want hij hield den blik ten gronde en stapte wankelend voort, als een dronken mensch. In zijne overtuiging was Segher Wulf dood, of de laatste levensvonk zou in hem uitgedoofd zijn vooraleer men den Steen zou bereiken. Dakerlia! Welk akelig oogenblik! En hoe de gedachte aan dit zielscheurend tooneel hem ook deed terugijzen, hij mocht het niet ontwijken; hij had eenen heiligen plicht te vervullen: Dakerlia steunen, troosten en haar sterk maken, om zonder sterven den vervaarlijken slag te doorstaan. Terwijl hij eenige klaarte in zijnen geest poogde op te roepen en zijne krachten tot het vervullen der pijnlijke taak verzamelde, was de treurige stoet dwars door de menigte in de Hoogstraat geraakt. Eeeds zag men in de verte den toren van sher Wulfs Steen, toen voor het hoofd van den stoet de volksschaar eensklaps vlottend bewoog, als week zij terug voor eenen onverwachten drang. Daar sprong eene kermende jonkvrouw met de armen in de hoogte van tusschen de menigte ... Waarlijk had iemand de arme Dakerlia verwittigd van het schromelijk onheil dat haar dien dag had getroffen. Zij liep tot de draagbaar, staarde bleek en bevend op het levenloos gelaat haars vaders, slaakte eenen grievenden noodkreet en viel zonder gevoel achterover in de armen van Robrecht en van den proost van St-Donaas. Het was een oogenblik van onuitsprekelijken angst ... Het hoofd van het arme meisje hing ontzenuwd op haren schouder; hare oogen waren gesloten, de bleekheid des doods ontverfde haar gelaat. Op de wangen aller omstanders vloeiden tranen van deernis. Robrech
PREV.   NEXT  
|<   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178  
179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   >>   >|  



Top keywords:

zonder

 

Dakerlia

 

zijnen

 

oogenblik

 

vervullen

 

leggen

 

gelaat

 

Segher

 

voorzichtig

 

Robrecht


hebben

 

menigte

 

Sneloghe

 

treurige

 

krachten

 

pijnlijke

 

ontverfde

 

verzamelde

 
Hoogstraat
 

bleekheid


gesloten

 
geraakt
 

roepen

 

troosten

 

steunen

 

vloeiden

 

omstanders

 

tranen

 

plicht

 
ontwijken

Robrech
 

deernis

 

heiligen

 

Terwijl

 
eenige
 
klaarte
 
doorstaan
 

wangen

 
sterven
 

vervaarlijken


poogde

 

schouder

 

getroffen

 

proost

 

Donaas

 

schromelijk

 

onheil

 

draagbaar

 

staarde

 

noodkreet