FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   >>  
fen vlak der onbewuste onschuld, maar de ernstig-sarcastische strijd van idee en werkelijkheid. --Wat moeten zij gelukkig zijn, wat moeten zij rein wezen, die de muziek zoo kunnen uitvoeren als deze; ik wilde ze wel kennen, maar ik vrees, dat zij mij niet willen ontvangen. Zij kreeg er zeer spoedig en onverwacht eene aanleiding toe; want op een avond hoorden zij de tonen der viool weder; de hand, die haar bespeelde, bezat al groote kracht, maar niet altijd meesterschap; zij herhaalde dikwijls gedeelten, waarover de speler niet voldaan scheen. Nu was het Kolbs beurt om verbaasd te zijn. --Hoor, zeide hij, Mona, hoor! Hoor, die rythmen, hoor die onstuimige reeksen van klanken, hoe zij afgewisseld worden door tonen, die de uitdrukking zijn van eene door onuitsprekelijken weemoed verzwolgen ziel; hoor de worsteling om weer tot de oorspronkelijke melodie terug te keeren,--bij den hemel, die daar speelt heeft den componist begrepen, dat is van mij, Mona, dat is mijn werk! Hij liep de trap af en zij volgde hem. Op het geluid afgegaan, stootte hij nu eene deur open. In de huiselijke binnenkamer, bij het zachte licht van een paar kaarsen, zagen zij het gezin des schoenmakers te zamen, dat, zich slechts even verbaasde over het bezoek, en hen terstond bij zich noodde. Daar zat bij het licht de vrouw te breien, de schoenmaker werkte aan een paar vrouwenschoentjes, die hij van voren met fraaie strikjes voorzien had en bijwijlen met welgevallen beschouwde. Naast elkander zaten twee meisjes, die opstonden, toen de deur was geopend, en zooals zij daar op elkanders schouders leunden, geen twijfel toelieten of zij waren zusters en de dochters der vrouw aan de tafel; blonde, slanke maagden, de eene iets grooter dan de andere, beiden even lieftallig van gelaat en gestalte. Op een stoel, een klein eind van de tafel, zat een jongeling van zestien of zeventien jaren te spelen. Hij had plotseling opgehouden, toen hij aller oogen zich naar de deur zag wenden. Toen hij opstond, had Kolb hem in zijne armen gedrukt en hem omhelsd. --Vriend, zeide hij, ik ben de gelukkige, wiens werk door uwe hand zoo meesterlijk is teruggegeven! Vergeef het ons, meester--zeide hij tot den schoenmaker--dat wij zoo onbescheiden zijn, maar ik kon mijn gevoel niet bedwingen om den jongen maestro te zien, die mij zoo goed had begrepen. Een gloeiende blos overtoog des jongelings wangen, en Lise en Gretchen klapten van vreugde in de handen. --Carl, Carl!
PREV.   NEXT  
|<   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   >>  



Top keywords:

moeten

 

begrepen

 

schoenmaker

 

maagden

 

twijfel

 

leunden

 

blonde

 

dochters

 

zusters

 

slanke


toelieten

 

fraaie

 

strikjes

 
voorzien
 

bijwijlen

 

vrouwenschoentjes

 
noodde
 
breien
 

werkte

 

welgevallen


beschouwde

 

opstonden

 
geopend
 

zooals

 

elkanders

 

meisjes

 

elkander

 

schouders

 

gestalte

 

meester


onbescheiden

 

bedwingen

 

gevoel

 

Vergeef

 

gelukkige

 

meesterlijk

 

teruggegeven

 

jongen

 

maestro

 

wangen


Gretchen

 

klapten

 

handen

 
vreugde
 

jongelings

 

overtoog

 

gloeiende

 

Vriend

 
jongeling
 
zestien