FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132  
133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   >>   >|  
en knarsing der tanden. Maar Burchard verhief de stem en zeide: "Vrienden, gij hebt meer dan eens mij uwe hulp aangeboden; die hulp kom ik nu eischen, niet alleen van u, maar van al de Houtkerels die tot onze Gilde van Krekaarzele behooren. Dat degenen die last van vrouw of kinderen hebben te huis blijven; jonge mannen zoek ik, en die zijn er genoeg. Gaat nu naar huis, wekt onderwege de Kerels en zendt ze herwaarts. Zegt hun dat zij hunne korenwannen medebrengen. De Isegrims, die mijnen armen Eric vermoord hebben, wonen op eenen sterken burcht. Dit nest moeten wij bestormen om er het wolvengebroed in te verpletten. Ladders en boomen, tot beukrammen, zullen wij ginder gereed vinden. Haast u; wie zich lust gevoelt keere hier weder. Wij gaan het noodvuur opsteken en den hoorn blazen. Tot straks, gezellen!" Door al de bijzijnde lieden gevolgd, stapte hij buiten de schuur. Hier verspreidden zich de Kerels met hunne vrouwen en kinderen door verschillige wegen. Men hoorde reeds in de bosschen den diepen, klagenden toon van den noodhoorn hergalmen. Burchard naderde tot de wip, die men had neergehaald. Drie of vier jonge mannen waren bezig met aan de ijzeren stangen groote vlokken kemp te hechten, die vroeger reeds in gesmolten harst waren gedoopt geworden. "Nog niet vaardig, Wijgbert?" vroeg Burchard. "Het gaat zoo spoedig niet", was het antwoord. "Om het wel te doen, moet men wat tijd gebruiken; maar wees gerust, mher Knap; als onze Houtkerels dit noodvuur zoo hoog in de lucht zien vlammen, zullen ze welhaast hier zijn." "Luister, Wijgbert", zeide Burchard, "ik bezwijk schier van vermoeidheid; de smart heeft mij mijne krachten benomen. Ik moet wat rusten. Verzoek onze gezellen in de schuur te gaan; doe hun te drinken geven naar hunnen lust, en kom mij roepen wanneer zij in genoegzaam getal te zamen zijn." Hij richtte zich naar het huis en trad in de woonkamer, waar hij zich op eenen stoel liet nederzakken. Niemand bevond zich hier dan des brouwers vrouw met drie kinderen, die bezig waren eene soort van melkpap uit eenen aarden schotel te eten. De vrouw, die reeds bij de komst van Burchard uit zijnen mond den wreeden dood van den jongen Eric had vernomen, wilde hem nu eenige woorden van troost toesturen, doch daar zij zag dat hij ongaarne antwoordde, stoorde zij hem in zijne zwaarmoedigheid niet meer. Zij wendde zich tot hare kinderen, die gedaan hadden met eten en zeide: "Nu, kinderen, vergeet den Drol
PREV.   NEXT  
|<   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132  
133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   >>   >|  



Top keywords:
kinderen
 

Burchard

 

Kerels

 
gezellen
 

zullen

 
Wijgbert
 

schuur

 

noodvuur

 

hebben

 

Houtkerels


mannen

 
rusten
 

drinken

 

vaardig

 

benomen

 

Verzoek

 

krachten

 

spoedig

 

antwoord

 
gerust

Luister

 

bezwijk

 
schier
 

welhaast

 

gebruiken

 

vlammen

 

vermoeidheid

 
toesturen
 

troost

 
woorden

eenige

 

wreeden

 

jongen

 

vernomen

 
ongaarne
 

antwoordde

 

hadden

 
gedaan
 

vergeet

 

wendde


stoorde

 
zwaarmoedigheid
 

zijnen

 

woonkamer

 

richtte

 

wanneer

 

roepen

 

genoegzaam

 

nederzakken

 

Niemand