FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428  
429   430   431   432   433   434   >>  
verleende aan de belegerden, volgens hunne vraag, oorlof om van den toren te komen, dewijl het voordeeliger was dat zij zich zelven overgaven zonder de belegeraars aan de gevaren der Instorting bloot te stellen." GALB., p. 371. "Zij kwamen dus uit de kerk ten getalle van zevenentwintig." GALB., p. 371. Volgens Galbertus werd de stad Brugge bij verraad ingenomen den 9en Maart, en gaven de Kerels zich over den 19en April. Het beleg had dienvolgens tweeenveertig dagen geduurd] XXVII. Dakerlia zat gevangen in het Gyselhuis op den burg. Een enkel verheven venstertje liet in haren engen kerker eenen flauwen lichtstraal nederdalen, en men moest zijne oogen aan den twijfelachtigen schemer, die er heerschte, gewend hebben, vooraleer er de voorwerpen duidelijk te kunnen onderscheiden. Ongetwijfeld wilden de vorsten of de ridders, die over het lot der jonge Kerlinne beschikten, haar niet met de uiterste strengheid behandelen; misschien was er iemand die haar geheimelijk beschermde, want in haren kerker stonden een paar stoelen en eene tafel en, in den duisteren hoek, verre van het licht, had men eene soort van bed geschikt, om haar eene gemakkelijke rustplaats te bezorgen. Het was de vierde dag, nadat de Kerels van den toren waren gedaald en zich in de handen hunner vijanden hadden overgegeven op voorwaarde dat men hen door eene wettelijke rechtbank zou doen onderhooren en vonnissen. Dakerlia zat op haren stoel nevens de tafel en, met het hoofd op de hand rustende, schouwde zij droomend in de ruimte. De bewegingen haars gelaats getuigden dat velerlei gedachten haar door den geest stroomden. Nu zweefde er een glimlach op hare lippen, dan liep er eene angstige siddering haar door de leden of bevochtigde een traan haar oog; dan weder hief zij den blik ten hemel en vouwde de handen tot een gebed. Wie haar dus gezien hadde, zou geraden hebben dat haar hart over en weder vlotte tusschen hoop, schrik en medelijden. Waren de rechters onpartijdige lieden,--mijmerde zij in zich zelve,--dan zouden zij Robrecht wel eene straf opleggen, omdat hij, ter vervulling van eenen onverbiddelijken bloedplicht, den moordenaar Burchard had helpen verdedigen; zij zouden misschien zijne goederen verbeurd verklaren, om de gierigheid en den haat der Isegrims te bevredigen; maar zijne dood zouden zij niet eischen, en hem in vrijheid laten gaan of hem uit het graafschap bannen. Was de rijkdom wel noodig tot hun geluk? Hoe arm
PREV.   NEXT  
|<   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428  
429   430   431   432   433   434   >>  



Top keywords:

zouden

 

Dakerlia

 

handen

 

misschien

 

hebben

 
Kerels
 

kerker

 

bevochtigde

 
glimlach
 

zweefde


stroomden
 
noodig
 

angstige

 

graafschap

 
siddering
 

bannen

 

lippen

 

rijkdom

 

getuigden

 
onderhooren

vonnissen

 

nevens

 
rechtbank
 

wettelijke

 

voorwaarde

 

bewegingen

 
gelaats
 

velerlei

 
rustende
 
schouwde

droomend

 

ruimte

 
gedachten
 

bevredigen

 

opleggen

 

Robrecht

 

eischen

 

vervulling

 

onverbiddelijken

 
verdedigen

goederen

 

verbeurd

 

verklaren

 

helpen

 

Burchard

 
Isegrims
 

bloedplicht

 

moordenaar

 

mijmerde

 
gezien