FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   >>  
izend namen! CI VAARWEL Vaarwel! geliefkoosd land vol liefdeleven, Waarin ik leefde voor de liefde, en zij, Die mij de liefde heeft in 't hart gedreven, Het leven liefde! 't Leven gaat voorbij, De liefde blijft. Verliet de liefde mij, 'k Gevoelde mij aan 't leven ook ontheven-- Een liefde, wortlend in 't lent-getij, Is ieder in zijn winter bij-gebleven.-- Mathilde! u zal ik roepen: gij zult zwijgen... U willen aanzien, en in 't ijle staren, En u niet vinden, waar ik uren zocht! Toch zal onze adem naar een hemel stijgen!.... Deez' linde zal me uw lieven naam bewaren-- Ik dank u, dat ik, lieve! u lieven mocht!-- CII KALLIOPE En driewerf kruiste ik de armen, driewerf drukte Ik niets, en niet de blonde Muze er in, En tot mij sprak de stralende godin, Toen zij ten kus zich naar mijn voorhoofd bukte: "Ik zond de vrouw tot u, die u verrukte.... Ik zeide u 't aan: gij mindet met een min, Zoo vol aanbidding, zoo vol vromen zin, Dat ze u aan al, wat haar niet was, ontrukte. Ze is van u heen; thans zeg ik u: voorwaar! Ge aanzaagt... ge aanbadt--u trok, wat is verheven: U daagde een schoonheids-ideaal in haar. Toen zaagt ge weer, naar wat ge aanbadt, gedreven: Zij bleef zichzelve, gij werd kunstenaar; 't Verheevne, dat verhief, leeft in uw leven!" CIII AAN MATHILDE Aanbidt de mensch een afgod hem gelijk? 'k Aanbad. Gij hebt mij tot u opgeheven, En 't arme hart werd duizend levens rijk: Want, waar ik leven zag, schonk ik mijn leven; En voor uw blik nam engte en tijd de wijk,-- Driest moest mijn ziele in de eindeloosheid zweven, En rustig werd ze als 't blauwe hemelrijk, Waarachter duizend starren wentlend streven: De vogel zweeft, en zingt, wanneer hij ziet Ter vlucht omlaag, waardoor hij 't hart voelt treffen, En zucht, en traan, en blijde lach wordt lied: Zoo zong ik, wat verblijdde of heeft gesmart.... Mathilde! ik ween van weelde bij 't beseffen: Ik drukte in u een ideaal aan 't hart! CIV AAN DEN LEZER I "Het is des dichters roeping te vermaken, Te spreken tot verstand, herinnering, En tot het dichter-hart, dat elk ontving, En nooit het Schoone en Goede te verzaken." Zoo is de leer. Maar zult ge 't in mij laken, O, lezer, dat ik eigen wegen ging: Op eigen wijze, omdat ik moet, bezing Al wat mij machtig treft, en 't hart doet blaken? Wellicht heb ik, wanneer ik zong om 't zingen, En niet om lof, als loon, mijn zangen dichtte, Toc
PREV.   NEXT  
|<   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   >>  



Top keywords:

liefde

 

drukte

 

wanneer

 
ideaal
 

aanbadt

 
duizend
 

Mathilde

 

driewerf

 
lieven
 
gedreven

blauwe

 

blaken

 
eindeloosheid
 
zweven
 
rustig
 

Wellicht

 

starren

 

zweeft

 

streven

 
Waarachter

wentlend

 
hemelrijk
 

Driest

 

dichtte

 

opgeheven

 

zangen

 
levens
 
gelijk
 

Aanbad

 

zingen


vlucht

 

schonk

 

waardoor

 

vermaken

 

spreken

 

verstand

 

dichters

 
roeping
 

herinnering

 

Schoone


ontving
 

dichter

 
mensch
 
machtig
 
blijde
 

verzaken

 

treffen

 
verblijdde
 
beseffen
 

weelde