FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   >>  
lei Met een gloed van zonnig smaragd.-- Mijn handen rusten op de uiterste kusten Der aarde, als, in roerloos peinzen, --Een bonte gedachte--ik mijn liefde verwachte... Die mij achter de zon zal doen deinzen. 'k Zie, 's nachts, door mijn armen de sterren zwermen En het donzige wolken-gewemel, En de maan, die mij haat, en zich koestert en baadt In den zilvren lach van den hemel.-- Mijn pauwe-pronk.... is de dos, dien mij schonk De zon, om den sterfling te sparen. Wien mijn lichtlooze blik zou bleeken van schrik En mijn droeve gestalte vervaren. Nu omspan ik den trans met mijne armen van glans, Tot mij lokt Zefier's wapprend gewaad, En ik henen-duister naar 't oord, waar de luister Der lonkende zon mij verlaat.-- Ik ben geboren uit zonne-gloren En een vochtigen zucht van de zee, Die omhoog is gestegen, op wieken van regen, Gezwollen van 't wereldsche wee.-- Mij is gemeenzaam, wie even eenzaam Het leven verlangende slijt, En die in tranen zijn vreugde zag tanen.... Doch liefelijk lacht, als hij lijdt! OVERIGE GEDICHTEN EN FRAGMENTEN ONDER 'T LOOVER Zie naar de loovers, melieve! die luchtig Glinstren in den zonneschijn-- Zie, hoe ze zweven en beven, en vluchtig Schaduwen schilderen, grillig en fijn, Op de zonnige zoden! Zie, hoe het blauw, aan den hemel ontvloden, Schittert tusschen groen en geel! Vlinders in 't loover-gewemel gevloden, Blinken als bloesems op wiegenden steel, Bang dat vinken ze vingen. Hoor, hoe de vogelen fladdren en zingen Liefde, leven, lente lof! Voel u de lente als een luwtje doordringen! Dan wordt uw leven uw lente te dof, Dan verlangt ge te lieven.-- DRIE LIEDJES I Als ik, van uw effen voorhoofd, De verwarde lokken strijk, En, mijn handen aan uw slapen, U in de oolijke oogen kijk.... Voelt ge dan, mijn blonde meisje, Dat ik ziels-gelukkig ben, Schoon ik niet, met radde lippen, Al mijn zaligheid beken? Zouden duizend woorden kunnen Zeggen, wat ik tot u zeg, Als ik op die volle lokken Zegenend de handen leg? Arme taal, die uit moet spreken, Hoe gij innig mij bemint, Als ge, 't kopjen aan mijn schouder, Schreit als een gelukkig kind! Als ik uwer lokken zijde Van uw effen voorhoofd strijk, En, mijn handen aan uw slapen, U in de oolijke oogen kijk-- Dan gevoel ik me uw behoeder, En--wat u geen woord verkondt-- Al mijn hoop spreekt en mijn liefde In de kussen van mijn mond. II 'k Wil u eens wat zeggen, bl
PREV.   NEXT  
|<   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   >>  



Top keywords:

handen

 

lokken

 

gelukkig

 

slapen

 

strijk

 

oolijke

 
voorhoofd
 

liefde

 

gewemel

 

fladdren


zingen
 

Liefde

 

lieven

 

vogelen

 

doordringen

 

luwtje

 

vingen

 

spreekt

 
verlangt
 

kussen


zonnige

 
grillig
 

Schaduwen

 

schilderen

 

zeggen

 
ontvloden
 

Schittert

 
bloesems
 

Blinken

 

wiegenden


gevloden

 

loover

 

tusschen

 

Vlinders

 

vinken

 

verkondt

 

kunnen

 
schouder
 

Zeggen

 

woorden


Schreit
 
zaligheid
 

Zouden

 
duizend
 
kopjen
 
spreken
 

bemint

 

Zegenend

 

vluchtig

 

lippen