FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99  
100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   >>  
r Tromp liet hem los en in een oogenblik was Jonge Kees onder de matrozen, die hem met allerlei vragen bestormden. De knaap stond echter niemand te woord en zag maar naar alle kanten rond. "Wien zoek-je, maat?" vroeg Adriaan. Jonge Kees zag den matroos met zijne fijne stem in het vriendelijke, baardelooze gelaat en zei: "Ik zoek Huib, Huib Maerlant!"-- "Die is ziek; maar zelfs de barbier weet niet wat hem deert! Wij gelooven, dat hij het heimwee heeft," zeide Adriaan. "Dan zal ik hem wel beter maken," was het snel gegeven antwoord en in een omzien was hij beneden en stond voor de hangmat waarin de oude Huib lusteloos, bleek en vermagerd terneder lag. "Dag Huib, dag Huib! Hier ben ik alweer!" riep de knaap. "Eylaes! wat sal ick doen? mijn gantsche lichaem beeft, 't Is uyt wanneer de wolf syn tanden over-leeft!" zeide Huib, zonder zich om te keeren. "Ben-je wel dwaas, Huib! Jij je tanden al overleefd hebben? Kom, vent, keer-je om! Kijk eens wie hier voor je staat en zie eens hoe mooi ik ben!"-- Huib keerde zich om, doch nauwelijks had hij Jonge Kees gezien, of hij riep, terwijl hij beide handen van den knaap tusschen de zijne drukte: "Jij, Jonge Kees, jij hier? Ja, nou wordt de oude Huib weer beter! Ik had het heimwee naar je, jongen, en ik en durfde het niemand zeggen! Maar wat hangt daar op je borst te slingeren?" "Nou, kijk maar eens! Je mag wel zien hoe mooi ik ben!" "Een eerepenning? Hoe kom-je daaraan?"-- De knaap vertelde het, maar onderwijl hij dat deed werd Huib steeds onrustiger. Hij keerde zich heen en weer en riep eindelijk: "Er uit, ik moet er uit! Help me dan toch, ik moet er uit!"-- Daar stond hij van zwakte te waggelen als eene eend. "Jonge Kees, je zal het verder brengen dan ik, dat zal je! De goede God zegen je, jongen!" riep hij eindelijk en gaf den knaap op elke wang een kus. De zeelui waren de een na den ander naar beneden gekomen, doch Huib zag het niet. Eindelijk sloeg hij de oogen op en riep: "Ja, Jaantje, een meisken ben je vast, en jij daar, Gerrit Leinsz, dit is nou mijn Jonge Kees, en nou de jonge den ouwen weer opzoekt, nou zal het weer gaan als een lier op een' Zondag! Dit is nou Jonge Kees, daar ik zooveel van verteld heb; maar alles weet jelui nog niet. Het mooiste komt achteraan. Ziet jelui die eerepenning op zijn borst slingeren? Nou die...." "Neen, ik en wil niet dat je 't vertelt, Huib!" riep Jonge Kees. "Ja, ja, vertellen, vertelle
PREV.   NEXT  
|<   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99  
100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   >>  



Top keywords:

heimwee

 

eindelijk

 

beneden

 

tanden

 

Adriaan

 

keerde

 

slingeren

 

jongen

 

niemand

 

eerepenning


daaraan

 

vertelde

 

onderwijl

 

zeggen

 

steeds

 

onrustiger

 

zooveel

 

verteld

 
Zondag
 

opzoekt


vertelt

 
vertellen
 

vertelle

 

mooiste

 

achteraan

 

Leinsz

 

Gerrit

 

brengen

 

verder

 
zwakte

waggelen
 

Jaantje

 

meisken

 

Eindelijk

 
gekomen
 
zeelui
 
durfde
 

barbier

 
baardelooze
 

gelaat


Maerlant

 

gelooven

 

omzien

 

hangmat

 

waarin

 

lusteloos

 

antwoord

 

gegeven

 

vriendelijke

 

matrozen