FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113  
114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   >>  
oten zult worden?" vroeg Adriaan weer. "Nu, een enkele maal denk ik er wel eens aan en dan wordt het mij raar om het hart. Maar als ik dan zie hoe Goede Vaer Tromp zich weert, dan zeg ik tot mij zelven: "Flauwerd, denk-je weer om je moeders pappot? Pak an, anders gaan ze nog aan 't schijfschieten op je luie lichaam!" "Wat staat gij daar te parlesanzen als ge kloppen moet? Hei daar, jij met je mooie eerepenning, steek je handen uit je mouw, of...." "Ik ga al, stuurman, ik ga al!" antwoordde Jonge Kees. "Maar zeg, zie-je wel, dat Blake zoo raar doet?" "Hij zelf of zijn schip? Wien of wat meen-je?" "Het schip, ik en ken hem niet!" "Welnu, hij ontwijkt het plekje waar ze zulke pepernoten strooien; ik denk voor 't naaste dat Gerrit Leinsz. hem weer een schot onder water gegeven heeft!" Andermaal gaf Tromp aan Blake de volle laag en bijna onmiddellijk daarop klonk het geschreeuw van den konstabel Gerrit: "Aoist! aoist! aoist! De baes eit piene in z'n buukje! Kiek 'm is gek doen!" Wend het roer!" kommandeerde thans Tromp. De stuurman deed het en richtte den steven naar den Oost-Indievaarder De Struis, kapitein Adriaen Cruick. Zulk een rijke buit zou den Engelschman welkom zijn! Met woede wordt hij aangevallen, maar Cruick geeft leer om leer. "Wat henker! is er dan geen mensch, die dien armen vent bijstaat, dan zullen wij het doen!" zeide Tromp. "Kan je geschut het halen, Gerrit?" "Jawel, Ammiraal, 'eel best!" "Mooi, geef jij dan die twee Engelschen, die daar dien Oostindievaarder zoo fel bestoken, eens hun bekomst!" "Ze zullen ze 'ebben, Ammiraal!" antwoordde Gerrit, en deed zooals hij zei. Voor den moedigen Cruick was het echter te laat; want hij stierf met den degen in de vuist en zwichtende voor al te groote overmacht. Niet ver van de plaats waar Cruick sneuvelde, lag kapitein Jacob Cleydyck, omringd door drie groote Engelsche schepen. "Ze krijgen me niet levend!" roept hij en verdedigt zich aan alle kanten. Toch zou hij het eindelijk hebben moeten opgeven, als niet de Zeeuwsche kapitein Regemorter hem te hulp gesneld was. "Daar komen ze, daar komen ze!" juicht hij en smijt zijnen hoed van het hoofd. "Nou zullen die Koningsmoorders peper eten!" Bom!--Bom!-- De Engelschman, die het dichtst bij hem ligt, krijgt zijn laatste schot en zinkt in de diepte. "Kapitein, kapitein! wij zinken ook!" roept de stuurman. "Dat zie ik wel!" geeft Cleydyck ten antwoord, en met den degen in
PREV.   NEXT  
|<   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113  
114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   >>  



Top keywords:

kapitein

 

Cruick

 

Gerrit

 

zullen

 

stuurman

 

Cleydyck

 

Ammiraal

 

antwoordde

 

groote

 

Engelschman


moedigen

 

echter

 

bekomst

 

zooals

 

stierf

 

Engelschen

 

bijstaat

 

geschut

 
henker
 

mensch


Oostindievaarder

 
bestoken
 

Engelsche

 

Koningsmoorders

 

zijnen

 

gesneld

 

juicht

 

dichtst

 

zinken

 
antwoord

Kapitein
 

diepte

 

krijgt

 

laatste

 
Regemorter
 
omringd
 
aangevallen
 

sneuvelde

 
overmacht
 

plaats


schepen

 

krijgen

 

hebben

 

eindelijk

 

moeten

 

opgeven

 

Zeeuwsche

 

kanten

 

levend

 

verdedigt