ijk en ge...geeerd terug; en dan, als ge mij zo...oolang trouw
gebleven zijt, zullen wij el...elkander huwen.
Zij was begonnen te huilen en had klagend geantwoord:
--Ik zal u wel trouw blijven, Fortune, maar gij zult het niet doen.
Gij zult ginds in den vreemde met andere vrouwen gemeenschap hebben.
Deftig, bijna gebelgd was hij haar in de rede gevallen:
--Ginds zijn gee...een andere vrouwen dan zwa...arte. Gij...ij denkt
toch niet da...at ik mij daarmee zou afgeven!
En, met een sarcastisch-minachtend gegrinnik zijn gezegde
bekrachtigend:
--Gij...ij denkt toch niet da...at ik zou proeven va...an wat ze
ginds de _zwa...arte kost_ noemen'
De zwarte kost!... Onthutst had Eulalie hem aangekeken. Wat was
Dat?... wat betekenden die zonderlinge woorden?... Maar plotseling
had ze begrepen en was zo rood als een pioen geworden.
De ganse avond over haar breiwerk gebogen had ze bijna geen woord
meer gesproken; doch sinds dat ogenblik had ze zich toch
gerustgesteld gevoeld, en nu was zij voor hem een paar gebloemde
pantoffels aan 't borduren, die hij ginds ver, als aandenken van
haar, elke avond als zijn werk gedaan was en hij rustig in zijn tent
zat, zou dragen.
Trouwens als men hem soms hoorde vertellen, maakte 't net de indruk
of hij reeds in 't verre land geweest was, of hij er zich nog
bevond. Somtijds, midden in een verhaal, bleef hij plotseling stil,
het oor gespitst, de hals gerekt, de ogen, onder de neergezakte
wenkbrauwen, peilend gevestigd in de duisternis, als kwam er daar
ergens onraad of gevaar. En toen men hem verwonderd vroeg wat er
gebeurde:
--'t Zal niets zijn, geloof ik, maa...aar ik meende daar even
ee...een vijand te horen in de nacht, antwoordde hij.
Andermalen, en wel voornamelijk op de zwoelste avonden, verscheen
hij in winteroverjas, met rechtopstaande kraag en wollen halsdoek om
de keel. En toen die heren half uitgekleed in hun pantoffels en hun
open wambuizen, hem met bezorgde belangstelling vroegen of hij dan
ziek was:
--Nee...een, in het geheel niet, antwoordde hij ernstig terwijl hij
met een rilling zijn kraag nog hoger zette,--ik heb het alleenlijk
zeer koud, ik vind da...at dit kli...i...maat soms o...onuitstaanbaar
koud is.
Maar bovenal werd het gek, toen hij zijn officieel uniform van
onderintendant bezat. Dat bestond uit een witlinnen broek en dito
ondervest onder een donkerblauwe jas met gouden knopen en drie
vergulde galons om kraag en mouwen, alsmede een donkerbla
|