tafel neer en haalde een voor een uit het valies de
voorwerpen te voorschijn, die hij zijn aanhoorders wilde laten zien.
--Kaaik, meinsche, riep hij in zijn plat-Brusselse tongval,--hier
as het zweird woarmeide zei in Congo de veruurdielde de kop afsloan
en hier zaain de bogens en de paaile woarmeide de wilde zich teigen
de Europeoane verdeidige... Past op, doar es vergef aan de puint.
Een gejoel van gretigheid ontstond in de zaal, de spreker, nogmaals
buigend, toonde een soort houten ruw gebeitelde pop, die vol zat met
nagels, spijkers, stukjes glas en eindjes lint en touw.
--En hier as ien van ulder afgode, woar ze goan veuren bidde en
offerande breinge as z'n gunst of 'n geluk verlange te bekowme...
Massijn had zijn plaats verlaten, en, staande op de uiterste rand
van de estrade, reikte hij beurtelings de voorwerpen aan de
personen, die nieuwsgierig waren ze van nabij te aanschouwen of te
bevoelen. De dames, huiverend van schrik en afkeer, durfden haast
niets aanraken; alleen de mannen staken gretig de handen uit. Vooral
meester De Vreught, die opgestaan was en zijn bril had opgezet,
examineerde ieder stuk met een glimlach van innige belangstelling,
alvorens ze aan de naast hem zittende heren Spittael en Potvlieghe
te overhandigen. Een toenemend rumoer verspreidde zich in de zaal;
uit de achteraan ineengeperste volksschaar weergalmde de stem van de
blikslager zo luid, dat meester De Vreught opnieuw met een
gezagvoerende vermaning het stilzwijgen moest gebieden, terwijl de
beide prinsen Badoe en Soera angstige blikken op de uitgangsdeur
begonnen te werpen.
Doch eenieder kreeg op zijn beurt de wondere dingen te aanschouwen,
en, nadat wapens, gereedschap en afgod van hand tot hand rondom de
zaal waren gedragen, werden zij door Massijn in het valies
teruggelegd en ging de redenaar met zijn voordracht door. Hij was op
een vrij kies terrein, namelijk op het gebied van de Congolese zeden
geraakt.
--Doames en hiere, riep hij,--in Congoland bestoat oalgemien de
veelwaaiverij. De vrouw as er 'n sloaf die as 'n geweune woare
verkocht wordt.
Massijn, op zijn plaats teruggekeerd, wierp triomfante blikken op
het auditorium; want wat de spreker thans bevestigde was juist een
van die dingen die hij het moeilijkst aan zijn gewone
herbergaanhoorders kon doen geloven. Meester De Vreught, onder
ander, had het maar nooit kunnen aannemen, dat er zulke dierlijk
bedorven lui, als Fortune vertelde, op de wereld bestonden.
|