FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203  
204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   >>   >|  
aarzeling de kwestie eener geldelijke vergoeding ter sprake bracht, uit vrees den schrijver te kwetsen. Rousseau antwoordde eenvoudig, dat hij tot zijn spijt niet rijk genoeg was, om gratis werk voor de Malesherbes te verrichten--hij vond 't aannemen van geld voor verrichten arbeid van zelf sprekend en in 't minst niet verlagend, hetzij dat werk muziek copieeren of planten-verzamelen was. Lord Keith had Rousseau in antwoord op diens brief uitgenoodigd hem in zijn zomerverblijf te Colombier, aan het meer van Neuchatel, te komen bezoeken. Deze nam aan. De eenzelvige, knoestige, zwijgzame oude edelman en zijn gast, allebei echte zonderlingen, voelden zich onmiddellijk tot elkaar getrokken. "Onze naturen raadden en bevielen elkaar," schreef Rousseau later. De twee mannen hadden veel gemeen: sterke begeerte naar onafhankelijkheid, liefde voor de eenzaamheid, afkeer van vormelijkheid, menschen-verachting; maar de Schot was even koel en gesloten van wezen als Rousseau prikkelbaar en hartstochtelijk. De Zwitsers hielden niet van Lord Keith; hun ietwat uitbundige aard--men placht de inwoners van Neuchatel de Gasconjers van Zwitserland te noemen--werd afgestooten door de uiterlijke stugheid van zijn optreden, maar Rousseau zag daardoor heen zijn zuiver rechtschapen wezen, zijn warm menschelijk gemoed. Hij hechtte zich aan den veel ouderen man als aan een vader, met een warme, teedere en innige genegenheid, die mischien de klaarste en meest harmonische affektie geweest is welke hij zijn leven lang heeft gevoeld; zoo geheel en al vrij van onder-stroomingen van wantrouwen of wrevel. Van hem nam hij gaarne alles aan, zonder zich beklemd te voelen; tegenover hem voelde hij dankbaarheid als zacht en aangenaam; toen Lord Keith hem een kleine jaarlijksche lijfrente voor Therese aanbood, zei hij van harte ja. In Engeland, in zijn aller-zwartsten tijd, is zijn genegenheid voor Lord Keith wel vertroebeld geworden door waanvoorstellingen, maar nimmer verzwakt; en toen de grijsaard die hij zijn weldoener placht te noemen, moede en rustbehoeftig verklaarde de brieven vol getob en wantrouwen, die het antwoord waren op zijn pogingen vrede te stichten niet meer te kunnen verdragen, en aan Rousseau meedeelde, dat hij altijd graag van hem hooren, maar hem niet meer schrijven zou, brak deze uit in de aandoenlijke klacht: "Uw goedheden zijn de eenige troost mijns levens; wilt ge mij die eene zachte troost nu ook ontnemen?" Lord Keith is een der
PREV.   NEXT  
|<   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203  
204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   >>   >|  



Top keywords:

Rousseau

 

genegenheid

 

antwoord

 

elkaar

 
Neuchatel
 

wantrouwen

 

troost

 
verrichten
 

noemen

 
placht

jaarlijksche

 
wrevel
 

lijfrente

 

beklemd

 
voelde
 

dankbaarheid

 

aangenaam

 

tegenover

 

voelen

 

gaarne


kleine

 

zonder

 

mischien

 
innige
 

klaarste

 

harmonische

 
teedere
 

ouderen

 

affektie

 

geweest


geheel

 

gevoeld

 

Therese

 

hechtte

 
stroomingen
 

nimmer

 
aandoenlijke
 

klacht

 

schrijven

 
meedeelde

verdragen

 

altijd

 
hooren
 

goedheden

 
eenige
 

zachte

 
ontnemen
 
levens
 

kunnen

 
stichten