FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66  
67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   >>  
n elk stuk zijn? _Antw._ 4 Roeden 8 ellen, 6 roeden en 8 roeden 4 ellen. 52. Men heeft twee gelijkvormige trapeziums, waarvan de grondlijnen 3 roeden 2 ellen en 1 roede 6 ellen lang zijn; als nu de inhoud van het grootste trapezium 6 vierkante roeden 40 vierkante ellen is, welken inhoud heeft dan het kleinste? _Antw._ 1 Vierk. roede 60 vierk. ellen. 53. Iemand heeft eenen tuin, in den vorm van een parallelogram, waarvan de bazis 7 ellen 2 palmen lang is; van dezen tuin wil hij een derde gedeelte tot bleek maken, en door eene haag van het overige gedeelte des tuins afscheiden. Zoo deze haag evenwijdig aan de opstaande zijde moet geplaatst worden, hoe lang zal dan de bleek zijn? _Antw._ 2 Ellen 4 palmen. 54. Van eenen gelijkzijdigen achthoek is elke zijde 20 en de inhoud 1931,36; men vraagt naar den inhoud van eenen gelijkzijdigen achthoek, waarvan elke zijde 10 is. _Antw._ 482,84. 55. Een stuk land, in de gedaante van eenen regthoekigen driehoek, waarvan de regthoekszijden lang zijn 100 en 40 ellen, wordt gekocht voor 840 gulden; hiervan wordt een gedeelte aan een ander verkocht voor 120 gulden, waardoor men 15 gulden wint. Nu vraagt men waar de scheidesloot in de schuinsche zijde zal beginnen, die van daar tot den regten hoek loopt, als het verkochte stuk aan den kant der kortste regthoekszijde genomen is. _Antw._ Op 13,463 ellen van den scherpen hoek. 56. Van eenen driehoek ABC, waarvan AB = 20, BC = 30 en AC = 21 palmen is, wordt een stuk ADB afgesneden, dat 60 vierk. palmen inhoud heeft, Men vraagt naar de lengte van AD. _Antw._ AD = 10 palmen. 57. Een boer heeft een driehoekig stuk land, waarvan de bazis 84 en de opstaande zijden 90 en 78 roeden lang zijn. Hiervan wil hij de helft verkoopen, onder voorwaarde, dat de kooper zijn gedeelte door eene scheidesloot, evenwijdig met de langste opstaande zijde, afzondert. Daar de boer nu een driehoekig stuk land overhoudt, verlangt men hiervan de zijden te weten. _Antw._ 59,397 Roeden, 63,64 roeden en 55,154 roeden. 58. Men heeft een regthoekig stuk land ABCD, dat 30 roeden lang en 25 roeden breed is. Dit land moet in drie gelijke deelen gescheiden worden door twee slooten, welke evenwijdig loopen met den diagonaal BD. Men vraagt op welken afstand van den hoek B deze lijnen uitkomen. _Antw._ 5,5 Roeden. * * * * * OVER DE VEELHOEKEN, WELKE _IN_ EN _OM_ DEN CIRKEL BESCHREVEN ZIJN. S.1. Een veelhoek wordt
PREV.   NEXT  
|<   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66  
67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   >>  



Top keywords:

roeden

 

waarvan

 

inhoud

 

palmen

 

gedeelte

 

vraagt

 
evenwijdig
 

Roeden

 

opstaande

 

gulden


achthoek
 

worden

 

scheidesloot

 

gelijkzijdigen

 

hiervan

 

vierkante

 

driehoek

 

welken

 
zijden
 

driehoekig


Hiervan

 
lengte
 

afgesneden

 

verkoopen

 

afzondert

 
overhoudt
 

langste

 
kooper
 

voorwaarde

 

verlangt


VEELHOEKEN

 

uitkomen

 

lijnen

 

veelhoek

 

BESCHREVEN

 

CIRKEL

 

afstand

 
regthoekig
 

gelijke

 

loopen


diagonaal
 
slooten
 

deelen

 
gescheiden
 
regthoekszijden
 
afscheiden
 

overige

 

geplaatst

 

parallelogram

 

trapeziums