FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   >>  
erdeelen, gegeven zijn, te weten CH = 20 en FH = 10, hoe lang zijn dan de zijden van den driehoek ABC? --- ---- _Antw._ De zijde AB = 10 _2 / 6 ; de zijde BC = 4 _2 / 30 en de zijde \/ \/ ---- AC = 6 _2 / 30 \/ 105. Men heeft een stuk land, in de gedaante van eenen regthoekigen driehoek, waarvan de kortste zijde 40 roeden lang is. Wanneer nu nog bekend is, dat de som der beide andere zijden 100 roeden is, zoo is de vraag, hoe veel vierkante roeden dit stuk land beslaat. _Antw._ 840 Vierk. roeden. 106. In eenen tuin, hebbende de gedaante eens driehoeks ABC, staat de koepel H, ter plaatse alwaar twee lanen AD en BF elkander kruisen, welke lanen uit de hoeken A en B naar de tegenoverstaande zijden loopen. Indien nu bekend gegeven zijn: de zijde AC = 1500 meters, de laan AD = 1400 en BF = 1300 meters; de stukken, waarin de zijde BC des driehoeks door de laan AD gedeeld wordt, BD = 650 en CD = 750 meters; alsmede het eene stuk AF van de zijde AC, welke door de laan BF in twee stukken wordt verdeeld, = 1000 meters, zoo is de vraag de afstanden AH, FH, DH en BH te bepalen. _Antw._ AH = 1136,232 meters, FH = 565,22 meters ruim, DH = 263,768 meters nagenoeg, en BH = 734,78 meters nagenoeg. 107. In het midden van eene ronde waterkom, breed 5 ellen 1 palm, staat een stok regtstandig, 8 palmen 5 duimen boven het water uitstekende. Deze stok, bewogen wordende, raakt juist aan den rand der kom en de oppervlakte des waters. Hoe diep staat het water in de kom? _Antw._ 3 Ellen 4 palmen. 108. Van eenen vierhoek ABCD, in eenen cirkel beschreven, zijn twee zijden AB en CD naar denzelfden kant verlengd, zoodat zij elkander in een punt F, buiten den cirkel, ontmoeten. Wanneer nu gegeven is: AB = 33, BC = 25, CD = 16 en AD = 60, zoo vraagt men naar BF en CF. _Antw._ BF = 15 en CF = 20. 109. Men heeft een driehoekig stuk boschgrond ABC, hetwelk slechts aan de eene zijde AB toegankelijk is. Om den inhoud van hetzelve te berekenen, trekt men op eenigen afstand eene lijn DE evenwijdig met AB en AF evenwijdig met BE. Indien nu de zijden des driehoeks ADF gemeten worden als volgt: DF = 10, AD = 7,5 en AF = 12 roeden, en de zijde AB des anderen driehoeks lang is 32 roeden, vraagt men naar den inhoud des driehoeks ABC. _Antw._ 3 Bund. 82 vierk. roeden 72 vierk. el. 110. Men heeft twee stukken weiland
PREV.   NEXT  
|<   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   >>  



Top keywords:

meters

 

roeden

 

zijden

 

driehoeks

 

gegeven

 

stukken

 

cirkel

 

nagenoeg

 

Indien

 

elkander


vraagt
 

inhoud

 

evenwijdig

 
palmen
 
Wanneer
 
bekend
 

gedaante

 
driehoek
 

bewogen

 

waters


ontmoeten

 

buiten

 

wordende

 

oppervlakte

 

beschreven

 

denzelfden

 

verlengd

 

zoodat

 

vierhoek

 

slechts


worden
 
gemeten
 
anderen
 

weiland

 

driehoekig

 

boschgrond

 

hetwelk

 

toegankelijk

 
eenigen
 
afstand

berekenen

 

hetzelve

 
koepel
 

hebbende

 
plaatse
 

alwaar

 
hoeken
 

kruisen

 

beslaat

 
waarvan