sarkophagen gevonden heeft, kan opgeven. Maar het is tot op
zekere hoogte onverschillig, op welke plek zij nu juist opgedolven
zijn: dit is zeker dat zij door romeinsche of dalmatische kunstenaars
vervaardigd zijn, en meer dan waarschijnlijk tot Salona behooren. Een
dezer sarkophagen, waarvan wij boven reeds spraken, en waarop de jacht
op het calydoonsche zwijn is afgebeeld, wordt zelfs door sommigen
voor den sarkophaag van Diocletianus gehouden. Een andere sarkophaag,
waarop de strijd tusschen de Centauren en de Lapithen is afgebeeld,
is ongetwijfeld van Salona afkomstig, en evenzoo die andere, met het
opschrift Mesia Capta Temporum Felicitas, betrekking hebbende op
de verovering van Moesie. Vooral merkwaardig is een christelijke,
mede van Salona afkomstige sarkophaag, waarop onder anderen de
doortocht der kinderen Israels door de Roode-zee is afgebeeld,
benevens Christus als de goede herder. Het bas-relief is uitnemend
goed bewaard; de steensoort is niet minder fraai dan oostersch albast;
nog heden kan men dit kostbaar gedenkstuk zien voor den ingang van
een klooster, nabij het nieuwe plein van Salona; langen tijd heeft
het als altaartafel gediend in de kerk der Minderbroeders. Blijkens
de bewerking, moet deze sarkophaag uit de derde eeuw onzer jaartelling
afkomstig zijn. Men verhaalt u, dat de voorstelling van het bas-relief
onbekend bleef tot in 1818, toen Keizerin Carolina Augusta, die met
Keizer Frans I Dalmatie bezocht, op het eerste gezicht de uitlegging
gaf. Nog zijn op deze tomben de sporen te herkennen van het werktuig,
dat de barbaren gebruikten om de graven te openen.
Te Salona waren wij getuigen van een tooneeltje, dat waardig was door
eene teekening in de herinnering bewaard te worden, en dat overigens
herhaaldelijk voorkomt. Terwijl wij uitrustten bij eene hut, in welker
muur oude inscripties waren ingemetseld, kwam een jong meisje van
Salona, bijkans nog een kind, in het schilderachtige nationale kostuum
gekleed, aan professor Glavinich eene inscriptie aanbieden, die zij
op het veld gevonden had. De archeoloog heeft hun, die dagelijks dezen
historischen grond bewerken, op het hart gedrukt, geen enkel fragment
te vernietigen; als zij het een of ander aanbrengen, krijgen zij
eene kleine geldelijke belooning. Toen zij de hand had uitgestoken,
om het geld te ontvangen, bleef het meisje, beschaamd en verward,
staan; weldra echter vatte zij moed, en vroeg of het opschrift niet
het aanwezen van een schat bew
|