FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386  
387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   >>   >|  
er dood te brengen ... Mocht ik hier mijne openbaring eindigen! Mijn hart beeft en mij spookt nog het ijselijk schouwspel voor de oogen ... Op een kruis genageld, met ijzeren tangen verscheurd, door de menigte met modder overdekt, gehoond, bespot, vermaledijd, de oogen tot God en voor zijne beulen biddend ... zoo is de oude proost van St-Donaas gestorven[82] ." Ivo-de-wolvenjager borst in tranen. Er bleef gedurende eene wijl eene doodsche stilte heerschen, zoo diep waren allen onder schrik en droefheid neergedrukt. "Ach, Burchard, ongelukkige, wat hebt gij gedaan!" riep de kastelein. "Gij zijt niet alleen de schuld van mijns broeders gruwelijken dood, maar tevens van het verderf uws vaderlands! Geheel uw geslacht zal vernietigd worden tot straf uwer misdaad. Waarom zeidet zij ons dat mher Willem u had bevolen den graaf te dooden?" "Willem Van Loo is een snoodaard; hij liegt!" schreeuwde Burchard. "Hij was de eerste wien het ontwerp werd bekend gemaakt, en hij heeft het goedgekeurd. Is hij nu valsch genoeg om het pak zich van de schouders te schudden, ik veracht hem als een lafaard die hij is. Men beticht mij de zaak van Kerlingaland te hebben verdorven? Het is belachelijk! Neen, wie onze vijand heeft vermoord, wie ons machteloos ten prooi der Isegrims heeft geleverd, is niemand dan de proost Bertulf zelf ..." "O, mijn God, dat gaat te verre! Zijnen armen oom, zijn slachtoffer hoonen tot in het graf!" galmde Robrecht, de verkrampte vuist tot Burchard vooruitstekende. "Ha, ik vrees uwe bedreigingen niet!" zeide deze. "Het zijn de toegevingen, de aarzelingen, de vreesachtigheid, de traagheid van den proost, die de zaak van Kerlingaland hebben verloren." "Neen", kreet Robrecht, "gij alleen hebt ons verraden; gij alleen hebt onze vrijheid en ons vaderland vermoord. Indien de gansche wereld ons vermaledijdt, dan is het omdat gij uwe misdadige handen in het bloed van graaf Karel hebt gedoopt. Ha, ha, zeg wat gij wilt, maar op uw graf kleeft nog na vele eeuwen Vlaanderens onuitwischbare vloek!... Laffe, valsche moordenaar!" Burchard had zijn zwaard opgeheven en riep bulderend dat hij mher Sneloghe het hoofd wilde klooven. Robrecht, niet min door woede ontsteld, wilde insgelijks met uitgetogen wapen naar Burchard springen. Beiden, door hunne verschrikte gezellen met geweld wederhouden, worstelden om elkander te kunnen naderen. Maar op dit oogenblik hoorden zij achter den autaar der kapelle een bonzend gerucht als
PREV.   NEXT  
|<   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386  
387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   >>   >|  



Top keywords:

Burchard

 

proost

 
alleen
 

Robrecht

 
Willem
 

hebben

 
vermoord
 

Kerlingaland

 
bedreigingen
 

vijand


belachelijk

 
traagheid
 

vreesachtigheid

 
aarzelingen
 
toegevingen
 

verloren

 

Bertulf

 

verkrampte

 

galmde

 

geleverd


Isegrims
 

Zijnen

 
hoonen
 
slachtoffer
 

machteloos

 
vooruitstekende
 

niemand

 

misdadige

 

springen

 
Beiden

gezellen
 

verschrikte

 
uitgetogen
 

klooven

 

ontsteld

 
insgelijks
 

geweld

 

wederhouden

 

achter

 

hoorden


autaar

 

kapelle

 

gerucht

 

bonzend

 

oogenblik

 
elkander
 

worstelden

 

kunnen

 

naderen

 
Sneloghe