FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50  
51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   >>   >|  
en schijn van levenslustige pret. Zij snakten allen naar den avond, naar het einde van het afmattend gebeul. De zon was weer even tusschen grijze wolken doorgeschoven en straalde met goudende tinten over de groene weilanden, over het rijke vee, over de rijpende korenakkers en de hooge, grijsgele kanteelen van den kerktoren. En zij keken op en zuchtten; de zon stond nog zoo hoog, zoo eindeloos-wanhopig-hoog; het zou zoo lang nog duren voor die weiden en akkers bronsrood werden, voor dat rustig-grazend vee wegsmolt in avondnevelen, voor die oude, grijze kerk, rood-laaiend als een vuurtoren, het laatste licht van den ondergaanden stralenbol opving. De klokkeslag der lange trage uren was zoo gauw geslagen: drie uur, vier uur; 't was of de langzame dag niet voortschreed en nooit eindigen zou. De maaltijd van vier ure: spek met roggebrood en koffie werd in gedrukte afgematheid gebruikt, en eerst toen ze weer aan den arbeid waren, en de jeneverflesch nog eens was rondgegaan, begon de trapsgewijze afkoeling van den druk-benauwden dag hen eenigszins op te fleuren. Allen samen zongen zij een liedje en 't leek wel of het werk eensklaps gemakkelijker ging in het eentonig rythmeerende wiegen van het deuntje, en toen het uit was zongen zij er nog eentje, vroolijk en opgewekt, en toen een derde, een schuin-ondeugend, dat hen allen lachen deed. Weer werd de stemming goed, weer haalden zij hun grapjes uit. Om vijf uur barstte plotseling opnieuw een korte, maar geweldige plasbui los, en voor de tweede maal werden de vrouwen "in de zij" gestoken. Die tegenspoed, in plaats van hen ter neer te slaan, verfrischte en verlevendigde hun pret. Zij waren nu toch eenmaal morsig en nat, het kon hun niet meer schelen, zij zouden nu maar kletsnat blijven, van binnen en van buiten nat, giegelden zij, en voor de zooveelste maal ging de flesch rond. De boer, die sinds een paar uren bij de slijters niet gekomen was, verscheen plotseling op den zandweg, in zulk een toestand, dat de heele bende wild begon te proesten en te gillen. Hij zwenkte waggelend over de gansche breedte van den weg, 't gezicht paarsrood, de armen hangend, en toen hij op het glooiend weiland kwam namen zijn knikkende beenen van zelf een aanloopje, recht op den rootput af. Twee mannen sprongen toe om hem nog bij tijds tegen te houden, en hij plofte als een doode massa in den hoop zaadkorrels tusschen de twee eerste reepen neer, klanken brabbelend waarvan geen enkel mensch een woord v
PREV.   NEXT  
|<   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50  
51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   >>   >|  



Top keywords:

zongen

 

werden

 

plotseling

 

grijze

 

tusschen

 

slijters

 
blijven
 

giegelden

 

zooveelste

 

flesch


kletsnat
 

binnen

 

buiten

 

verlevendigde

 

plasbui

 

tweede

 

vrouwen

 

gestoken

 
geweldige
 

grapjes


barstte

 
opnieuw
 

tegenspoed

 

morsig

 

eenmaal

 
schelen
 

gekomen

 
plaats
 

verfrischte

 

zouden


houden

 

plofte

 

mannen

 

sprongen

 

mensch

 

waarvan

 

brabbelend

 
zaadkorrels
 

eerste

 

reepen


klanken
 
rootput
 

gillen

 
zwenkte
 
waggelend
 
gansche
 

proesten

 

zandweg

 

toestand

 

breedte