FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49  
50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   >>   >|  
chter puntten scherp ten hemel de hoektorentjes van het kasteel. In enkele weiden graasden vreedzaam bonte kudden koeien en paarden; in andere zag en hoorde men de vroolijke bedrijvigheid van maaien en van hooien. 't Was overal de volle zomerdrukte, wanneer de lange dagen nog te kort zijn voor het overweldigend-vele dat verricht moet worden. Op den dem, vlak bij den rootput, naast een kolossalen stapel lichtgroene vlasbundels, waarin hier en daar een meegerukte klaproos als een bloedspat vlekte, waren de vier "reepen" volop aan den gang. Het waren vier stevige, zware, twee voet breede en zes voet lange, plat op den grond liggende planken, met dwars door het midden een dichte rij lange, stevige, rechtopstaande ijzeren punten. De reepers, rechts en links met de voeten naar voren tegen de punten geschraagd en plat ten gronde op de planken neergezeten, sloegen de vlasstengels met volle grepen tusschen de scherpe ijzeren tanden, rukten uit al hun kracht, een keer, twee keer, soms drie keer, tot al de zaadkorrels er af geritst waren, gooiden de stengels op zij, namen een andere volle greep, rukten opnieuw. De vrouwen holden om hen heen en weer, brachten de bundels aan, bonden ze los, namen ze, ontdaan van de korrels op, bonden ze weer tot bundels, en gooiden ze dan van hand tot hand naar de rooters, die in en om den rootput stonden. Met een plons gingen de bundels in het water onder, de een boven den ander, en naarmate zij in dikke lagen heel de diepte van den bodem vulden, werd er stroo over uitgespreid en boven op het stroo zware graszoden gelegd, om het geheel goed in elkaar gedrukt onder water te houden. Dat reepen en rooten was het echte harde sjouwen van den ganschen ruwen vlas-arbeid. Het uitrukken en op de wagens laden was slechts kinderspel daarbij vergeleken. Nu was het hijgen en zweeten zonder ophouden; nu was het beulen als afgejakkerde lastdieren. De haren van de vrouwen hingen in natte, slordige verwarring om haar vuurroode gezichten; de mannen, hemdsmouwen en broeken opgestroopt tot over de ellebogen en knieen, waren beslijkt en bemorst als hadden zij in een modderpoel ondergeduikeld. En echte vreugd klonk er niet meer in hun af en toe nog gewilde uitgelatenheid: de oogen stonden dof en hol, de wangen waren ingevallen, de knieen knikten en de handen beefden. Maar de drank, de slechte jenever, werd bijna aanhoudend rondgeschonken, en dat hield de krachten nog op, en gaf aan de bedrijvigheid haren bedriegelijk
PREV.   NEXT  
|<   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49  
50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   >>   >|  



Top keywords:

bundels

 

ijzeren

 

punten

 

rukten

 

reepen

 

stonden

 
stevige
 

bonden

 

vrouwen

 

gooiden


planken
 

rootput

 

andere

 

bedrijvigheid

 

knieen

 

uitgespreid

 

vreugd

 

aanhoudend

 
ingevallen
 

rondgeschonken


graszoden

 
gedrukt
 

houden

 

rooten

 

elkaar

 
vulden
 

modderpoel

 
gelegd
 

geheel

 

ondergeduikeld


bedriegelijk

 

gewilde

 

uitgelatenheid

 

gingen

 

naarmate

 

diepte

 

wangen

 
krachten
 

zonder

 

gezichten


ophouden
 
mannen
 

zweeten

 
opgestroopt
 
broeken
 
knikten
 

hemdsmouwen

 

beefden

 

slordige

 

verwarring