FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60  
61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   >>   >|  
t weer hare hand, en zoo eenvoudig en natuurlijk alsof 't niet anders kon, zei en vroeg hij haar met diepe, kalme, ernstige stem, dat wat hij maanden lang in kwellende schuchterheid geaarzeld had te durven zeggen en te vragen: "Rozeke,... 'k zie ou geiren;... wilt e mee mij treiwen?" Haar handje had een korte trilling van emotie en verrassing en een teere zucht steeg van haar lippen. "Joa ik... 'k zie ou euk geiren," antwoordde zij heel stil, heel zalig-zacht ontroerd. Hij legde zijn arm om haar middel en plotseling begon zijn hand hevig te beven. Hij wilde nog veel meer zeggen, maar kon niet. Zijn droge keel hikte telkens de woorden van liefde en ontroering diep in zijn binnenste terug. "Rozeke... Rozeke..." herhaalde hij enkel met streelende stem; en vanzelf neeg haar hoofdje naar het zijne, en in de duisternis vonden zijn zoenende lippen haar frisschen mond.... * * * * * Zwaar-dreigend trok het verre onweer steeds dieper naar het zuiden af, en in de schoongeveegde, hoog-donkerblauwe lucht schitterden nu de stille, gouden sterren. Zij spraken geen woord meer; zij konden niet meer spreken. Hun ziel was te vol, te gelukkig. Maar als onscheidbaar hielden zij zich tegen elkaar aangesloten, in een gevoel van wederzijdsche sterkte en bescherming, die voortaan alles kon trotseeren. Daar blonken reeds, in 't kort verschiet, laag bij den grond, de stille lichten van de groote hoeve; en achter zich aan hoorden zij vaag het druk gepraat der opgewonden slijters en het dof geratel van den wagen, die nu in kalmen gang met de getemde rossen terugkwam. Hij liet haar los en aan den ingang van de oprijlaan voegden zij zich bij de anderen, die hun korte afzondering niet eens bemerkt hadden. Allen praatten in driftige verwarring over het geval, en op den drempel van het woonhuis stond de boerin, angstig roepend van verre wat er toch gebeurd was. "Niets,... niemendalle; de peirden die 'n beetsen hoastig woaren om noar huis te komen," snoefde Smul. De slijters lachten, en driest, als uitdagend, liet hij zijn zweep boven de schuddende manen der nog bang-trillende, schuimende beesten knallen. Als een trage kudde drongen de afgematte sjouwers onder zwaar klompengetrappel naar binnen. "Es den boer bij ulder niet?" vroeg de boerin. "Nien hij, bezinne," antwoordden enkele stemmen. "O die smeirigen dronkoard!" bromde zij, bevend van gramschap. In 't helder licht der ruime keuke
PREV.   NEXT  
|<   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60  
61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   >>   >|  



Top keywords:

Rozeke

 

boerin

 

geiren

 

stille

 

lippen

 

slijters

 
zeggen
 

drempel

 

bemerkt

 

woonhuis


afzondering
 

verschiet

 

hadden

 

blonken

 

verwarring

 

anderen

 

driftige

 

praatten

 
ingang
 

geratel


achter

 
opgewonden
 

hoorden

 

gepraat

 

kalmen

 
oprijlaan
 

voegden

 
lichten
 

terugkwam

 

groote


getemde

 

rossen

 

binnen

 

klompengetrappel

 

drongen

 

afgematte

 

sjouwers

 
bezinne
 

antwoordden

 

gramschap


helder
 
bevend
 

bromde

 
stemmen
 
enkele
 
smeirigen
 

dronkoard

 

knallen

 

beetsen

 

hoastig