FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93  
94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   >>   >|  
leed zacht schuivend over de roode tegeltjes, haar frisch gelaat in het doorschijnend-hagelblanke van 't kornet gedoken. Zwijgend opende zij een deur en wenkte hem dat hij zou binnenkomen. Schoorvoetend trad hij op den drempel en bleef er even roerloos-aarzelend staan. "Kom binnen, kom binnen," fluisterde zij. Zacht schreed hij binnen en zij sloot de deur. Vlak voor hem in het lichte kamertje, met witte muren en witte gordijntjes aan de kleingeruite raampjes, zat het oud begijntje naast het witte bed op een leunstoel in elkaar gezakt. Het diep over de borst gezonken, geel gelaat was haast onzichtbaar onder 't blanke van de groote vleugelkap, en van tusschen haar gerimpeld-bruine, roerloos- saamgevouwen handen, kronkelden de donkerbruine kralen van den rozenkrans met koperen kruis gelijk een dubbel snoer van groote, stille rouwtranen over de strakke plooien van haar lang wit nachtkleed. Als een tragische heilige zat ze daar, als een afgeleefde bruid des Heeren in bewusteloosheid wachtend op de levenslang verbeide komst van haar verlosser. "Nichte Begijntje," begon heel zacht Alfons, met een stem die beefde van ontroering:... doch zij merkte niets van zijn aanwezigheid, noch hoorde zelfs den klank van zijne woorden. Haar wit-gedoekte hoofd bleef onbewegelijk op de witte borst gezonken, en slechts een vaag gehijg van ademhalen getuigde nog van eenig leven in die blanke, menschelijke ruine. Het jong begijntje schudde stil het hoofd naar hem, als om hem te beduiden dat alle verdere poging overbodig was. Alfons begreep het en bleef stom en roerloos staren, met opwellende tranen in zijn oogen. Eerst zoo plotseling zijn moeder en nu ook nicht Begijntje... o, wat volgden ze elkaar spoedig op, de twee goedige oudjes! "Z' he van den uchtijnk d' Heilig Olie g' had," fluisterde het jong begijntje. "Zoe ze mij nie zien? Zoe ze mij nie heuren?" vroeg hij diep ontroerd. "'K en peist niet," antwoordde zij. Zij hurkte even voor het oud begijntje neer, kwam met haar lieve, frissche wang tot dichtbij 't geel, gerimpeld en verschrompeld aangezicht onder de witte kap en vroeg, met duidelijke, luide stem: "Mesoeur... mesoeur van de Weghe... heurt-e mij niet?" Doch neen,... ook haar met wie ze jaren lang samen gewoond had, hoorde nicht Begijntje niet meer. Geen trek verroerde zich op haar getaand gelaat, geen ander leven was aan haar nog te bespeuren dan het kort-hijgend ademhalen van haar mond met slap-hangende li
PREV.   NEXT  
|<   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93  
94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   >>   >|  



Top keywords:

begijntje

 

roerloos

 

Begijntje

 

binnen

 

gelaat

 

gezonken

 

Alfons

 

elkaar

 

blanke

 

groote


gerimpeld
 

hoorde

 

ademhalen

 
fluisterde
 
schudde
 
oudjes
 

goedige

 
spoedig
 

hangende

 

uchtijnk


tranen

 

opwellende

 

volgden

 

menschelijke

 

staren

 

overbodig

 

begreep

 

moeder

 

poging

 

verdere


beduiden
 
plotseling
 
Mesoeur
 

mesoeur

 

verroerde

 

getaand

 

gewoond

 

bespeuren

 
hijgend
 
antwoordde

hurkte

 

ontroerd

 
heuren
 

verschrompeld

 
aangezicht
 

duidelijke

 
dichtbij
 

frissche

 

Heilig

 
gordijntjes