FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108  
109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   >>  
n legde vork en mes even neer om als boer Dons zijn vest uit te trekken en ook zijn broekband los te knoopen. "Goe gedacht!" riep Dons, en knoopte insgelijks los. "Moet-e gulder gien ploatse moaken?" schertste hij tot de vrouwen. Zij moesten even schateren. "Hoe zoen we da moeten doen, boer! We'n droage wulder gien broek!" lachte de mooie bazin Kneuvels. "Zeu!" riep Dons verwonderd. "'K miende dat da tegenwoordig mode was!" Zij gingen daar even op door en dadelijk werden de toespelingen zeer gewaagd. Bazin Kneuvels deed of ze zich vreeselijk schaamde maar haar oogen flikkerden van pret; en moeder van Dalen kon zich eensklaps niet meer inhouden: zij riep den ouden boer een erge schouwiteit toe, en schaterde met open, tandeloozen mond, de handen op haar schokkend buikje, terwijl de lachtranen over haar wangen rolden. "Ha moar moeder, zij-je toch nie beschoamd!" riep Rozeke half boos wordend. "Tut tut tut, w'amezeeren ons onder mallekoar en doar 'n zijn hier toch gien "hemelgieten"[4] lachte moeder. Na den "booli" kwam er nog een gewichtige schotel "saucietjes en carbonaden" met spruitjes en ten slotte rijstpap met bruine suiker. Zij konden niet meer; zij blaakten en hijgden. Het purperrood gezicht van den ouden, mageren Dons was glimmend als met olie overstreken en zijn kleine varkensoogjes waren zoo dicht toegeknepen dat men ze nog slechts als twee donkere flikkerstreepjes onder de rood-gezwollen oogleden zag. Boer Kneuvels, die nog meer nat dan droog gebruikt had, begon vreemd met zijn dikke tong te brabbelen; en vader van Dalen, anders praatziek genoeg en luidruchtig, zat nu stom en roerloos in elkaar gezakt, de koonen rood-gevlamd, zijn levend een-oog rond-verwilderd en strak voor zich uit starend, alsof hij zich onwel begon te voelen. Smul bleef schijnbaar kalm en als 't ware onverschillig, met de gewone uitdrukking van stugge barschheid in zijn harde, blauwe oogen. Soms viel zijn blik, heel even slechts, op Rozeke; maar dadelijk, terwijl zij zelve haar oogen instinctmatig neersloeg, wendde hij zich af en sprak geen enkel woord tot haar. Zij was zoo bang niet meer voor hem als in 't begin, maar zijn aanwezigheid maakte haar stil, doodstil, als voelde zij om zich heen een vaag en steeds dreigend gevaar. Allen trouwens, werden van lieverlede stiller en spraken weldra over ernstige zaken. De van pret haast toegeknepen oogjes van den ouden boer ontpopten zich weer tot gewone kleine menschen-oogen, en h
PREV.   NEXT  
|<   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108  
109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   >>  



Top keywords:

Kneuvels

 

moeder

 

gewone

 

lachte

 

Rozeke

 

dadelijk

 

kleine

 

terwijl

 

slechts

 

werden


toegeknepen
 

gevlamd

 

levend

 
elkaar
 
gezakt
 
koonen
 

verwilderd

 
brabbelen
 

oogleden

 

gezwollen


flikkerstreepjes

 

donkere

 

varkensoogjes

 

overstreken

 

genoeg

 

praatziek

 

luidruchtig

 

anders

 

gebruikt

 

vreemd


roerloos
 
steeds
 
dreigend
 

gevaar

 

voelde

 

doodstil

 

aanwezigheid

 

maakte

 
trouwens
 
lieverlede

ontpopten

 

oogjes

 
menschen
 

spraken

 
stiller
 

weldra

 
ernstige
 

onverschillig

 

uitdrukking

 
stugge