FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138  
139   140   >>  
om die volle davering van het ontwakend aardeleven door zijn lijf te voelen gaan. Hei! en daar was er daar een bij, een reuzige olmenkarkas, duizend jaren oud, badend in grijs water, die Pallieter deed uitroepen: "Nog noet hee God za zoo goe late zien!" Het was een uit-den-grond-gebroken zenuwknoop der aarde. Hij was in tweeen doorgekraakt, vol holten en scheuren, groen lijk uitgeslagen koper, beplakt met plaasters mos en knobbelen zwam, omkleed met klimop en van boven op een der uitgespleten stukken was er uit een oude rus gers een paar madeliefkes gegroeid, een nog in den knop en 't andere melkwit opengebroken, met de puntjes van zijn kroontje rood, als in wijn gesopt. En Pallieter, aangedaan door al dat wild, barbaarsch en overtollig leven, dat zoo rijk bijeengekoekt zat in die levensvolle boomenlomp, sloeg er zijn armen rond en zei vervoerd: "Bruur Boem, Bruur Boem!" * * * * * Als Pallieter noen hoorde toeten op een hoeve, was hij zoo vol honger en zoo ver van huis, dat hij op die hoeve aftrok om er te kunnen eten. Doch de Nethe lag er tusschen, ze liep op haar laagst; een beeksken tusschen gladde buiken glanzend slijk. Hij stroopte zijn broek boven de knieen, stak in elke broekzak een schoen en waadde door de lage rivier. Achter een groene vijvergracht, waarin oude boomen lagen neergeveld, rees de ouderwetsche schuur, met torentjes bezijds op. Een schaap stak zijn kop door een spleet in den muur en bleef Pallieter onnoozel bezien; waar het water wat klaarder was, dreef een trotsche zwaan, trouw gevolgd van een groen kwakend eendeken. Een knecht stond aan zijn knieen in 't water, paling te steken en achter de schuur en de vijver, blankte tusschen hooge zwarte boomen de witgekaleide hoeve. Pallieter stapte over het houten brugsken en vroeg aan de dikke boerin, die aan de deur in een blauwen boterstand te stompen stond, om te mogen mee-eten. "Zeker Pallieter," zei Sophie, "kom mor binne." Ze kuischte haar handen af aan den voorschot en wees hem zijn plaats aan de lange, doorzakkende tafel, wel met vierentwintig tellooren bedekt. Van alle kanten, uit schuur, stal en veld, kwam het werkvolk, mannen en vrouwen, en zette zich rond tafel. "Ik moet van ieder e patatje hemme!" riep Pallieter, "'t Is a gegund, van herte!" riepen ze terug. Sophie bracht de smorende patatten op, en wel vijftien meters worst die knerste in de pan. Toen klopte de magere baas, zijn vorket tegen zijn tel
PREV.   NEXT  
|<   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138  
139   140   >>  



Top keywords:

Pallieter

 

tusschen

 

schuur

 

boomen

 

Sophie

 

knieen

 

witgekaleide

 

stapte

 

vijver

 

blankte


zwarte
 

neergeveld

 

spleet

 
boerin
 
blauwen
 
brugsken
 

houten

 
bezien
 

trotsche

 

eendeken


knecht

 

kwakend

 

gevolgd

 

boterstand

 

bezijds

 

torentjes

 

achter

 

schaap

 

ouderwetsche

 

klaarder


paling
 
steken
 
onnoozel
 

gegund

 

riepen

 

patatje

 

bracht

 

smorende

 
magere
 
klopte

vorket

 

vijftien

 
patatten
 

meters

 
knerste
 

handen

 
kuischte
 

voorschot

 

plaats

 
doorzakkende