FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   >>  
pastoor zag op en vroeg: "Zijn er daar mensche?..." "Ikke!" zei Pallieter. "Oe komt dan algijkes binne!" en hij kwam gauw afgeloopen en opende het traliepoortje, dat slechts open ging als de meid moest water scheppen, "'t Was zoe goe werke," zei de pastoor, "en ik zit zoe mor wa te striele en te strijke; kom binne!" "'k Hem 'n ander gedacht," zei Pallieter, "nemt oewe celle mee oep ons schuitje, en we zullen al spelend 'n toerke nor 't hof Van Ringe doen!" "Aangenome," zei de pastoor en hij kwam met zijn speeltuig op het schuitje. Zij vaarden terug naar de Nethe, en als de open velden rond hen lagen, begon hij weer te spelen, terwijl Pallieter riemde en Marieke roeide. De cello sprak; 't was innig lijk een zingende menschenstem, 't klonk lijk uit de waterdiepte omhoog, 't Droeg de ijlheid van den hemel en jongheid van de lente, 't Was Beethoven, Benoit, Wagner, Palestrina en Grieg. Zoo dreven ze schoon als in een droom over het water weg, en over het nachtelijke, stille land wandelde de galm van de heerlijkste muziek der aarde. 't Was alsof God zijn voeten op de wereld had gezet. DE VRUCHTBAARHEID De schoone, goede Mei had voor goed zijn glorie in de boomen gehangen, en zijn weelde neergestreken over den grond. De keizerlijke kastanjelaren, die zoo veelvuldig 't Netheland begroeiden, hadden op hun groenenden berg al hunne witte bloemen opgestoken. En in de veldkapellekens brandde, ter eere van Ons Lievevrouwken, menigvuldig keersken. Marieke was met haar moeder, die afgekomen was om als baker te dienen, en met Charlot, alle dagen naar een dier kapellekens geweest om den gunstigen afloop, en swenst groeide de vrucht rap en enorm. Maar de dagen gingen voorbij en tegen einde Juni, met de nieuwe maan, kon men het verwachten. Dien dag kwam Pallieter terug van onderwegen Duffel, waar hij bij een wagenmaker een huifwagen had gaan bestellen, waarmede hij de wereld zou intrekken als de kleine geboren was. De Junizon gloriede in de blauwe lucht en schudde haar gulden haren over de weelderige landen. Pallieter slenterde langs de Nethe. Ach! de schoone rivier, die nu vrij en wispelturig bochtte door de vette velden en de koeienrijke weiden; die op haar dijken reuzige populieren en breede kanadas omhoogstak: die heerlijke, aangename Nethe zou nu in een koudrecht kanaal herschapen worden. "O land! z' ontnemen oe oew kroen!" zuchtte Pallieter, "mijn hert schrieuwt in mijn lijf." Doch uit de ve
PREV.   NEXT  
|<   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   >>  



Top keywords:

Pallieter

 

pastoor

 

velden

 

schuitje

 

wereld

 

Marieke

 

schoone

 

afloop

 

swenst

 

groeide


vrucht

 

voorbij

 

nieuwe

 
gingen
 

afgekomen

 

bloemen

 
opgestoken
 
veldkapellekens
 

groenenden

 

veelvuldig


Netheland

 

begroeiden

 
hadden
 

brandde

 

Charlot

 

dienen

 

geweest

 

kapellekens

 

moeder

 

Lievevrouwken


menigvuldig

 

keersken

 

gunstigen

 

kanadas

 

breede

 

omhoogstak

 

heerlijke

 

koudrecht

 

aangename

 

populieren


reuzige

 

bochtte

 

koeienrijke

 
dijken
 

weiden

 

kanaal

 

herschapen

 

zuchtte

 
schrieuwt
 
worden