taten der
provincie Zeeland van den jare 1782._
Den 4 April 1782.
De heer van Lijnden voor den heer eersten edelen en de heeren
gedeputeerden van Middelburg, Ziericzee, Goes, Tholen en Veere
verzogt zijnde zig te verklaaren op het rapport van het besogne
den 29 Maart, jongstleden ter vergadering uitgebragt, raakende
het erkennen van den heer Adams, als minister plenipotentiaris
der Vereenigde Staten van Noord-Amerika, by voorige notulen
breeder gemeld, heeft eerstgemelden heer aangenomen zig daar op
nader te zullen verklaaren; die van Middelburg, Goes, Tholen en
Veere hebben, op speciaalen last van de heeren hunne
committenten, zig met het voorschr. rapport geconformeerd en die
van Ziericzee uit specialen last gedeclareerd, dat indien de
kooplieden binnen de stad Ziericzee in tijds kennisse bekomen
hadden dat die van de Walchersche steden zig wegens deeze zaak
aan Hun Ed. Mog' zouden addresseeren, zij uyt overtuiging van het
nut, het geen uit eene alliantie met de Noord-Americaansche
Staten voor den koophandel en scheepvaart deezer landen zouden
voortspruiten, zig zeer gaarne daar bij zouden hebben gevoegd.
Dat Hun Ed. Actb. ook volkomen geconvinceerd van het important
belang hetgeen in zoodanige alliantie voor de geheele republiq
geleegen zij, van wegens hunne stad de dertien Vereenigde Staten
van Noord-America als vry en onafhankelyk erkennen en mitsdien
met alle empressement moeten insteeren, dat de heeren ordinaris
geedeputeerden ter generaliteit ten spoedigsten werden gelast,
den heer Adams als minister plenipotentiaris van het congres, ter
audientie te admitteren en als dan de propositien, welke door
denzelven tot het aangaan van een tractaat van koophandel of
eenige andere dergelijke, mogten worden gedaan, ter deliberatie
van Hun Ed. Mog' overteneemen. Het welk gehoord, heeft de
raadpensionaris verzogt dat den heer van Lijnden zig nu ook
geliefde te expliceeren, die daar op gezegd heeft dat, ziende de
inclinatie van alle deszelfs medeleden in de admissie van den
heer Adams zeer wel konde toekomen, doch dat eenige bedenkingen
hebbende op een te neemen resolutie, conform het dispositif van
het voorschr. rapport, zoude praefereeren dat in deeze zaak werde
te werk gegaan even als bij de heeren Staten v
|