t
slechts onze gids naar dit Groote, maar een geinspireerd herschepper
daarvan bleek.
27 Oct. '18.
Noten:
[1] Het Vuur, door Henri Barbusse, vert. door Andries de Rosa.
[2] Men zie voor de motiveering dezer stelling mijn Over Literatuur,
Eerste Bundel blz. 153--154.
[3] Alle cursiveeringen zijn van mij.
* * * * *
[p.178]
SLAGVELD-MISERE [1]
Vriendelijke lezers van dit blad, voor wier welbevinden ook ik mij toch
een weinig verantwoordelijk voel, vergunt mij u een goeden en zeer
actueelen raad te geven: begeeft u in de nabijheid der slagvelden niet.
Verdun, Vimy, De Nieuwe Amsterdammer, de Yzer, al die wereldvermaarde
namen, zij zijn die van streken, welke, zoo uw leven u lief is, ge
onvoorwaardelijk te mijden hebt. Waar de troepen van Foch en Scharten,
Hindenburg en Wiessing hun heldenstrijd hebben gestreden, daar groeit in
tachtig jaar op den verdorven grond geen blaadje meer dan giftig onkruid
alleen; daar liggen verholen in bodemgaten onontplofte bommen als
slapende duivels. Een schop er tegen ... en vuuroogen vlammen open, een
donderstem mokert de lucht, en--ge zijt niet meer. Wel is 't een
godvergeten schande, dat ze daar kinderen laten graven; in al den
onschuld van hun hart wroeten die het helsche tuig op, spelen oorlogje,
en.... Ik spreek helaas en helaas uit ervaring. Zie mij aan!... Ge hebt
me eens gekend, niet waar, als den onberispelijken dandy, bij wien zelfs
Couperus, uitgedoscht voor een voordrachtavond, niet halen kon.... En
nu!... mijn kleeren verscheurd en met een hoop slijkmodder overdekt, als
ware ik door tien faecalien-wagens bespoten.... En dat is nog het ergste
niet. Jassen zijn er nog bij de vleet, al zijn ze tegenwoordig duur;
daar zijn trouwens m'n bentgenooten goed voor, die verlaten me nooit;
maar dat de arme jongen, dien ik het eene oogenblik nog glunder en
goedig lachend de gasbom naar mij zag mikken, mij in 't volgend [p.179]
oogenblik al niet meer herkende, en tot heden toe verwezen voor zich
staart en zinlooze stamelwoorden mummelt, dat is zoo vreeselijk ... dat
ik ... dat ik....
Victor E. van Vriesland, die naam, welke van nu af aan helaas in de
psychiatrische annalen een van de zeldzaamste gevallen van
plotseling-optredende verstandsverbijstering ten gevolge van
granaatschok zal aanduiden, hoe lief was-ie mij, als die van een
aardigen knaap, dien ik goed heb gekend. Als de dag van vandaag herinner
ik 't me, hoe-ie mij, toen
|