FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277  
278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   >>   >|  
, waar zij soezels aten en dobbele kuite dronken, totdat zij hunne bekomst hadden. En Lamme weende niet meer. En Uilenspiegel sprak: --Gezegend zij het goed bier, dat de ziel verkwikt als een dartele zonnestraal. Gij lacht dat uw buik er van schokt. Zoo zie ik u geerne, met uwe darmen, die dansen van vreugde. --Mijn vriend, antwoordde Lamme, zij zouden nog meer dansen, zoo ik het geluk had mijne vrouw weder te vinden. --Wij zullen ze zoeken, zei Uilenspiegel. En zoo kwamen zij in de wijk van het Scheld. --Kijk, zeide Uilenspiegel tot Lamme, kijk naar dit huisje, dat heel van hout is gemaakt, met schoone, gebeitelde vensteren, waar kleine ruitjes in steken; kijk naar die gele gordijntjes en die roode lanteerne. Daar, mijn vriend, achter vier tonnen bruinbier, uitzet, dobbele kuite en Spaanschen wijn, troont een schoone bazinne van over de vijftig. Elk jaar, dat de Heer heur vergunt, krijgt zij een nieuwe laag vet. Op eene der tonnen flikkert eene vetkeers en aan de balken der zoldering hangt eene lanteerne. Het is daar donker en klaar: donker voor de liefde en klaar voor 't gelag. --Maar, sprak Lamme, 't is een klooster van duivelsche nonnen, en uwe bazinne is de abdis. --Ja, sprak Uilenspiegel, zij is het, die, in naam van den heer Beelzebub, vijftien liederlijke meidekens leidt op den weg van den ontucht, en de meidekens vinden eten en schuilplaats bij heur, doch mogen er niet vernachten. --Kent gij dat huis? vroeg Lamme. --Neen. --Hoe kunt gij er dan van spreken? --Ik ga er uwe vrouw zoeken. Kom mede met mij. --Neen, sprak Lamme, ik heb mij bepeinsd en ga daar niet binnen. --Zoudt gij uwen vriend alleen blootgesteld laten aan de ondernemingen van die dienaressen van Astarte? --Hij moet er maar niet heen gaan, antwoordde Lamme. --Als hij er nu moet gaan om de Zeven en meteen uwe vrouw te zoeken? hernam Uilenspiegel. --Ik ging liever slapen, sprak Lamme. --Kom maar mee, zeide Uilenspiegel. En hij opende de deur en duwde Lamme voor zich binnen. --Zie, sprak hij, daar is de bazinne achter heure tonnen, tusschen twee keersen: de zaal is groot, met heure zwart geworden eiken zoldering van bewalmde kepers en planken. Rondom, langsheen de muren, staan stoelen en hinkende tafelen, dewelke bedekt zijn met glazen, pinten, bekers, kroezen, kruiken, flesschen, bottels en ander drinkgerief. In 't midden der zaal staan nog tafelen en stoelen, waarop huiken, dat zijn vrouwenkappen, gu
PREV.   NEXT  
|<   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277  
278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

tonnen

 

zoeken

 
vriend
 

bazinne

 

vinden

 

schoone

 

lanteerne

 

achter

 
binnen

stoelen

 
donker
 
dobbele
 

tafelen

 
meidekens
 

zoldering

 

antwoordde

 

dansen

 
ondernemingen
 
blootgesteld

vernachten

 
ontucht
 

Astarte

 

dienaressen

 
schuilplaats
 

spreken

 

bepeinsd

 
alleen
 

bedekt

 

dewelke


glazen

 

pinten

 

bekers

 

hinkende

 

kepers

 

planken

 

Rondom

 

langsheen

 

kroezen

 

kruiken


waarop

 

huiken

 
vrouwenkappen
 

midden

 

flesschen

 

bottels

 

drinkgerief

 
bewalmde
 

hernam

 

liever