FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276  
277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   >>   >|  
nste meidekens van de wereld. --Ik geloof, dat gij weer aan 't droomen zijt, sprak Lamme. Uilenspiegel antwoordde: --Onder haar zal ik de Zeven vinden. Er werd mij gezegd: In den dood en in het bloed, In de puinen en de tranen, Vind de Zeven. ... Wie dan veroorzaakt meer verderf dan de meisjes van plezier? Is het niet bij heur dat de arme, waanzinnige mannen hunne schoone, klinkende en blinkende karolussen verteren? Laten zij niet bij heur, juweelen, ringen en kettingen; keeren zij niet uitgeschud huiswaarts, zonder wambuis en soms zonder hemde, terwijl de deernen smeren en teren met het geld, dat zij hun ontfutseld hebben? Waar is het roode, heldere bloed, dat in hunne aderen vloeide? Het is preisap geworden. En vechten de mannen niet tegen elkander met messen, met daggen, met zweerden, tot den dood, om heure gunst te verkrijgen? De bleeke en bloedende lijken, die men wegbrengt, zijn lijken van arme, waanzinnige verliefden. Als de vader knort en gestreng blijft zitten, als zijn witte haren er witter en stijver uitzien, als uit zijne droge oogen, die branden van verdriet over het verderf van zijn kind, geene tranen meer vloeien; als de moeder, stilzwijgend en bleek als de dood, weent alsof voor haar de wereld nog slechts wee en ramp moest baren, wie dan is de schuld van dat verdriet, van die tranen? De lustige meidekens beminnen niemand dan zich zelven en het geld, en heel de denkende, werkende, zwoegende wereld houden zij aan heure rokken gebonden. Ja, Lamme, daar zijn de Zeven, en wij zullen bij de meidekens gaan. Wellicht vinden wij daar uwe vrouw: zoo vangen wij twee vliegen in een slag. --Ik wil wel, sprak Lamme. Toen was men in de hooimaand, in het midden van den zomer, als de zon de bladeren der kastanjeboomen roostert, de vogeltjes in het loover kweelen en de insecten van genoegen gonzen, omdat het gras zoo warm is. Lamme doolde met gebogen hoofde naast Uilenspiegel door de straten van Antwerpen; hij sleepte zijn lichaam voort, alsof het zwaar als een huis was. --Lamme, sprak Uilenspiegel, gij ziet er wederom zoo weemoedig uit; weet gij dan niet dat niets slechter kan zijn voor uw vel? Als gij volherdt in uw zwarte gedachten, zult gij het verliezen met stukken en brokken. En dan zal het aangenaam zijn te moeten hooren, als men van u zal spreken: de schurftige Lamme. --Ik heb honger, sprak Lamme. --Kom eten, zei Uilenspiegel. En samen gingen zij naar de Oude Trappen
PREV.   NEXT  
|<   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276  
277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

tranen

 

meidekens

 
wereld
 

waanzinnige

 

mannen

 

zonder

 

vinden

 

lijken

 
verderf

verdriet

 
roostert
 
hooimaand
 

bladeren

 
kastanjeboomen
 

midden

 

zullen

 

denkende

 
werkende
 
zwoegende

houden

 
zelven
 

lustige

 

beminnen

 
niemand
 

rokken

 

gebonden

 
vangen
 

vliegen

 

vogeltjes


Wellicht

 

sleepte

 

brokken

 

stukken

 

aangenaam

 

moeten

 

hooren

 

verliezen

 

volherdt

 

zwarte


gedachten

 

spreken

 
gingen
 

Trappen

 

schurftige

 

honger

 

slechter

 
doolde
 

gebogen

 

hoofde