FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30  
31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   >>   >|  
tocht, die we hier zien? Stroomt niet de levenslucht naar binnen in ademhalingsruimten, die reeds bestemd waren om geen adem meer te bevatten, en die ook reeds afgeplat en naar binnen gebogen neerlagen. Pijnlijk volbrengt de mond deze eerste levensuiting, maar zonder bewustzijn, zonder besef. De wangen zijn mager en hoekig, de onderkaak scherp afgeteekend, de neus smal en ingevallen. Het oor zit maar nauwelijks nog aan het hoofd, zooals we dat bij zieken waarnemen, die langzaam wegteren. Ook het halsje draagt de sporen van lijden; diepe groeven en rimpels strekken zich uit van boven naar beneden, en bij de kaak, van links naar rechts. Te zwak is het, om het hoofd te dragen; terwijl dit zich opricht, helt het machteloos naar links over. Zoo bespeuren we in elk onderdeel van deze figuur de aandoening van den teekenaar. Het feit, dat geteekend moest worden, de opleving van iemand uit zijn graf, stond vast. Dat het vreeselijk moet zijn geweest, om deze gebeurtenis mee aan te zien, stond ook wel vast. Maar nu komt de kunstenaar en houdt er zich mee bezig. Hij voelt het vreeselijke zoo sterk, zoo overweldigend, dat het kleinste krabbeltje, wat hem uit de hand vloeit, nog uiting geeft aan dat gevoel. En wij, de beschouwers, komen daardoor tot de erkenning: alles op zoo'n gezicht moet dien indruk hebben gemaakt; bij zulke oogen zoo'n mond, zoo'n neus, zoo'n hals en zoo'n houding. Laten we de proef eens nemen, of het echt is, wat we opmerken. Door met een paar stukjes papier de overige deelen van de plaat te bedekken, houden we Lazarus alleen over en kunnen nu beoordeelen, of in hem uitgedrukt is, hoe het feit zich toegedragen heeft. We zien onmiskenbaar, dat het figuurtje, wat zich hier opricht, iets vreeselijks doormaakt; dat het maar niet iemand is, die in zoo'n groeve te slapen lag en zich nu opricht; dat de wezenloosheid op het gezicht niet de uitdrukking is van een half slapende of van een, die bijvoorbeeld onder den invloed van sterken drank is. Alles is zoo sterk van aandoening en grijpt zoo aan, dat alleen deze figuur voldoende zou zijn om de tekst uit het Evangelie van Johannes te illustreeren. Nu de figuur van Jezus. Zooals Hij daar staat, naast het geopende graf, is alles waardigheid en hoogheid aan Hem. We zien Hem als eene gestalte, wie langs den rug de mantel in eene groote beweging tot den grond afhangt. In zoo'n rijzigheid stellen we ons gaarne voor, iemand, die als verrichter van groote dingen optreedt.
PREV.   NEXT  
|<   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30  
31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   >>   >|  



Top keywords:
iemand
 

opricht

 

figuur

 
aandoening
 

gezicht

 
binnen
 

groote

 

zonder

 

alleen

 

Lazarus


uitgedrukt

 
beoordeelen
 

bedekken

 

kunnen

 

houden

 

houding

 

indruk

 

hebben

 

gemaakt

 
stukjes

papier

 

overige

 
deelen
 

opmerken

 

bijvoorbeeld

 

gestalte

 

hoogheid

 
waardigheid
 

geopende

 
Zooals

mantel

 

beweging

 

gaarne

 

verrichter

 
dingen
 

optreedt

 

stellen

 
afhangt
 

rijzigheid

 

illustreeren


slapen

 
groeve
 

wezenloosheid

 

uitdrukking

 

doormaakt

 

vreeselijks

 

onmiskenbaar

 

figuurtje

 

slapende

 

voldoende