FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246  
247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   >>   >|  
l in zijnen geest. De slaap was hem beslissend ontvloden, en vermits het nu reeds licht begon te worden, stond hij op en kleedde zich met haast. Hoe het ware, hij had beloofd, voor zijne afreis naar Houthem, Dakerlia en zijne zuster nog tot vaarwel de hand te gaan drukken. Zij zouden waarschijnlijk reeds op hem wachten. Na eene korte wijle tijds was hij gansch gekleed, daalde den trap af en ging naar de voorzaal om daar zijn zwaard te nemen. Nauwelijks had hij den gordelriem zich om de lenden gegespt, of Dakerlia en Witta stormden klagend en met opgeheven handen de zaal binnen. "Wach arme! Wach arme!" kermden zij, "God behoede Kerlingaland!" "Wat is er geschied?" mompelde Robrecht verschrikt. "Wee, wee, de graaf is vermoord!" kreten zij. "De graaf vermoord? Graaf Karel?" "Hij ligt in St-Donaas met gekloofd hoofd!" "Wie, wie zijn de moordenaars?" "Eilaas, het is gruwelijk! Houtkerels van Eerneghem ..." "En Burchard Knap?" "Ja, Burchard ... Wat schromelijk ongeluk!" "Hemel, ik wist het!" zuchtte Robrecht met gebogen hoofde. "Gij wist het?" herhaalde Dakerlia, eenen stap achteruitwijkende als hadde het verdenken van Robrechts medeplichtigheid haar doen terugschrikken. "Neen, neen", zeide hij, het hoofd opheffende. "Ik wist dat de woeste Burchard het voornemen van dien ijselijken moord had opgevat. Mijne verontwaardiging, mijne bedreigingen, mijne gebeden troffen hem, en hij verzekerde mij dat hij van den misdadigen aanslag beslissend had afgezien. O, die ellendeling, wat al vermaledijdingen, wat al rampen roept hij niet over Kerlingaland en over geheel Vlaanderen!" "Onuitwischbare schande voor ons geslacht!" klaagde Dakerlia "Ons wacht de rechtvaardige wraak des hemels!" murmelde Witta snikkende. "Ja, ja, men zou zich den naam van Kerel schamen", gromde Robrecht met toorn. "Ach, ik verbrijzel veel liever mijn zwaard dan het aan de zijde van moordenaars te moeten voeren!" En onder het uitspreken dezer woorden trok hij zijn zwaard uit de scheede; doch, eensklaps zich bedenkende, stak hij het weder in en zeide op droeven toon: "Mijne ooms! ik mag ze niet verlaten; ik moet ze steunen, beschermen misschien. Hoe zullen zij bedrukt zijn en schrikken, zij, de hoofden van ons geslacht! Men zal hen verantwoordelijk maken, de misdaad op hen wreken, op hen, die onschuldig zijn.... Keer terug naar huis, Dakerlia, of blijf hier met mijne zuster. Ik moet mij haasten naar den burg. Mijne ooms z
PREV.   NEXT  
|<   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246  
247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   >>   >|  



Top keywords:

Dakerlia

 

zwaard

 

Burchard

 

Robrecht

 

vermoord

 

beslissend

 
moordenaars
 

geslacht

 

Kerlingaland

 

zuster


onschuldig
 

schande

 

Onuitwischbare

 

wreken

 

Vlaanderen

 

geheel

 

klaagde

 

hemels

 
murmelde
 

rechtvaardige


misdaad

 
vermaledijdingen
 

verontwaardiging

 

haasten

 

bedreigingen

 
gebeden
 

opgevat

 
zijnen
 

troffen

 

verzekerde


ellendeling

 

snikkende

 

rampen

 

afgezien

 

misdadigen

 

aanslag

 

beschermen

 
woorden
 

misschien

 

uitspreken


moeten
 
voeren
 

scheede

 
droeven
 
steunen
 
eensklaps
 

bedenkende

 

zullen

 

schamen

 

gromde