FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247  
248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   >>   >|  
ullen zich tegen Burchards gewelddadigheid verzetten. Hij is in zijne blinde woede bekwaam om hen te mishandelen...." De beide jonkvrouwen, in de gedachte dat Robrechts leven kon bedreigd zijn, wilden hem wederhouden; maar roepend dat het niet op zulk gevaarvol oogenblik was dat hij de vervulling van zijnen plicht zou verzaken, rukte hij zich los uit hunne armen en verliet de zaal, ondanks hun gekerm. In de Hoogstraat zag hij vele lieden, die met gebaren van ontsteltenis en schrik van den kant van den burg kwamen. Onder hen bemerkte hij eenen poorter die hem goed bekend was. Dezen staande houdende, vroeg hij: "Nu, Thiebald, wat geschiedt er op den burg?" "O, mher Sneloghe, het is afgrijselijk! De graaf is vermoord in de vroegmis; zijn lijk ligt nog in zijn bloed op den vloer der kapelle!" antwoordde de poorter. "Ik weet het. Waart gij er tegenwoordig?" "Ja, ik sidder er nog van in al mijne leden." "Ik bid u, Thiebald, zeg mij in eenige woorden: hoe is dit schromelijk ongeluk gebeurd?" "De graaf zat geknield voor het autaar. Burchard Knap is genaderd en heeft hem met eenen enkelen slag het hoofd gekloofd. Ingelram Van Eessen heeft den hofraadsheer Tancmar den schouder afgehakt; Isaac Van Eeninghe heeft den hofbottelier bij de poort der kerk vermoord...." "IJselijk, ijselijk!" morde Robrecht, de handen met wanhoop wringende. "Kent gij niet mher Disdir Vos?" vroeg hij. "Zeker, heer, ik ken hem wel." "Was hij in de kapelle met de moordenaars?" "Neen, hij was er niet, anders hadde ik hem gezien." "En is Burchard Knap nog op den burg?" "Neen, hij is daareven met zijne bende Houtkerels de stad ingeloopen, om Tancmars zonen te gaan dooden. Wee, wee ons, mher Sneloghe! de wrake Gods gaat nederstorten op onze stad, die besmet werd met zulke euveldaad." Vier of vijf andere poorters waren genaderd; een hunner, die de laatste klacht had gehoord, riep dreigend uit: "Wat raast gij daar, Thiebald? Dat gij een bloodaard zijt, weet iedereen. Hoe? gij beklaagt de dwingelanden? Gave God dat al de Isegrims dus naar de helle werden gezonden; dan zou Vlaanderen van zijne booze verdrukkers voor eeuwig zijn bevrijd!" "Zinnelooze, gij weet niet wat gij zegt", morde Robrecht met eenen blik van misprijzen, doch hij liet de poorters staan twisten en haastte zich naar den burg. Voor de poort der kerk greep hem eene ijskoude siddering aan en hij weerhield zijnen stap, als dede iets akeligs hem twijfelen of h
PREV.   NEXT  
|<   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247  
248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   >>   >|  



Top keywords:

Thiebald

 

genaderd

 

Burchard

 

poorter

 

Robrecht

 

vermoord

 
poorters
 

Sneloghe

 

kapelle

 

zijnen


akeligs
 

besmet

 

twijfelen

 

nederstorten

 

Houtkerels

 

moordenaars

 

wanhoop

 

handen

 
wringende
 

Disdir


anders

 
Tancmars
 

ingeloopen

 

dooden

 

gezien

 
daareven
 

Vlaanderen

 
verdrukkers
 

siddering

 

eeuwig


gezonden

 

Isegrims

 

werden

 

ijskoude

 

bevrijd

 

misprijzen

 

haastte

 
twisten
 

Zinnelooze

 

dwingelanden


laatste
 
hunner
 

klacht

 
gehoord
 
andere
 
dreigend
 

bloodaard

 

iedereen

 

beklaagt

 

weerhield