vermaarde Zwitsersche kunstnijverheid.
Een honderd schreden verder ligt op een heuveltje, gelijk in hoogte
aan de viaduct, het Park-station van den electrischen spoorweg,
ook een aardig, luchtig gebouwtje, waaraan veel zorg is besteed.
Voor wij uitstappen echter nog even een kijkje genomen aan het
uiterste einde van het Park bij den Vredesboog in het complex van
gebouwen, dat gewijd is aan een der belangrijkste afdeelingen van de
tentoonstelling: de versieringskunst; het zijn eigenlijk twee reeksen
van gebouwen, door binnenhoven met zuilengalerijen, aardige beelden
en fonteintjes, onderling met elkaar in gemeenschap, gescheiden door
een smal laantje; het is hier, dat ook Nederland zijn beste beentje
voor zal zetten. Maar de strijd zal zwaar zijn. Op dit oogenblik zijn
de gebouwen nog nauwelijks onder dak en is de chaotische toestand
nergens zoo wanhopig als hier in dit hoekje; van etaleeren kan dus
nog geen sprake zijn. Maar de ingenieur die hier de leiding heeft,
de heer Gatti-Casazza, weet schitterende dingen van deze afdeeling
te vertellen. Na de welgeslaagde proefneming in Turijn met de
tentoonstelling van versieringskunst in 1902 zal Italie hier nu
eens met 500 van zijn eerste architecten en artisten (grootendeels
uit Lombardije) uitkomen; een ruimte van maar eventjes 12000 M_2_
heeft het daarvoor noodig; Hongarije, dat in de laatste jaren een
reusachtige vlucht nam op het gebied der kunstnijverheid, zal 3500
M_2_ innemen; Engeland 1000; Zwitserland, Japan en Nederland elk
800; Duitschland 500; Turkije 350 en Noorwegen 100. Nederland maakt
dus quantitatief geen slecht figuur. Jammer echter, dat onze eerste
firma's op dit gebied geen lust tot deelneming gevoelden.
Frankrijk, Oostenrijk, Rusland en Belgie hebben ook hun afdeeling
versieringskunst ondergebracht in hun eigen gebouwen op de _Piazza
d'Armi_. Ofschoon de Commissie van toelating lang niet gemakkelijk is
geweest, hebben de aanbiedingen zoo de verwachting overtroffen, dat
zij heeft moeten laten varen het denkbeeld om ook een retrospectieve
tentoonstelling van de ontwikkeling der toegepaste kunst in den loop
der eeuwen te geven. Een eereplaats zal echter gegeven worden aan
den vrouwenarbeid, waarvan, onder de auspicien van de Hertogin Maria
Anna Visconti di Modrone Gropallo, presidente van het damescomite,
evenals te Luik, veel belangwekkends zal te zien gegeven worden.
Een zware taak wacht de jury maar ook een aangename, want de Koning
heeft een eere
|