FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295  
296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   >>   >|  
praak verwachtte, maar zij antwoordde niets. "Zoo is de zaak gelegen. Nu is de vraag: Kunt ge zoo met je man voortleven? Wensch je dat? Wenscht _hij_ dat?" "Ik weet niet, ik weet volstrekt niets!" "Maar je hebt zelf gezegd, dat het je ondragelijk is!" "Ik heb niets gezegd. Ik herroep dat. Ik weet en begrijp volstrekt niets." "Ja, maar--permitteer...." "Je kunt dat niet begrijpen. Ik gevoel, dat ik rechtstreeks naar een afgrond ga en er in zal storten, maar ik weet niet, hoe ik mij redden zal.--Ik kan het niet." "'t Doet niets af! Wij zullen je opvangen. Ik begrijp je volkomen, ook begrijp ik, dat je het niet over je verkrijgen kunt, je geheimste wenschen uit te spreken." "Ik wensch niets, volstrekt niets ... als slechts, dat alles een einde neemt." "Dat ziet en weet ook hij. En denk je, dat dit hem niet evenzeer neerdrukt als u? Jij kwelt je zelf en hij kwelt zich zelf! Wat moet daaruit worden? Daarentegen lost een scheiding de geheele vraag op," zoo sprak hij nu blozend de hoofdgedachte uit en zag haar met beteekenis aan. Zij antwoordde niet en schudde slechts ontkennend het hoofd. Maar aan de uitdrukking van haar gelaat, waarvan weder de vroegere schoonheid afstraalde, bespeurde hij, dat zij het slechts daarom niet wenschte, wijl het haar een onmogelijk geluk toescheen. "Ik heb met je beiden diep medelijden en ik zou overgelukkig zijn, als ik dat kon arrangeeren," zeide Stipan nu nog koener lachend. "Stil! zeg niets! Als het God maar behagen mocht, dat ik aan mijn gevoelens steeds de juiste uitdrukking kon geven. Ik ga naar hem toe." Anna zag hem met nadenkende, glanzende oogen aan en antwoordde niets. XVII. Stipan Arkadiewitsch trad met hetzelfde eenigszins plechtig gezicht, waarmede hij zich in de gerechtszaal in zijn directorialen zetel placht neder te zetten, Karenins kabinet binnen. Deze ging met de handen op den rug op en neder en dacht er over na, wat Stipan wel met Anna bespreken mocht. "Stoor ik je?" vroeg Stipan, dien bij den aanblik zijns zwagers een hem anders onbekend gevoel van verlegenheid beving. "Neen. Verlang je iets?" vroeg deze onvriendelijk. "Ja, ik wilde.... Ik moet--ja, ik moet met je spreken," stamelde Oblonsky, zelf over zijn ongewone schuchterheid verwonderd. Dit gevoel had hem zoo onverwacht en eigenaardig overvallen, dat hij het niet voor de stem van zijn geweten hield, dat hem zeide, dat hij een verkeerden stap ging doen. Hij vermande zich
PREV.   NEXT  
|<   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295  
296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   >>   >|  



Top keywords:

Stipan

 

begrijp

 

slechts

 
gevoel
 

antwoordde

 

volstrekt

 

spreken

 

uitdrukking

 

gezegd

 
zetten

Karenins

 
placht
 
waarmede
 

koener

 
directorialen
 

gerechtszaal

 

kabinet

 

juiste

 
gevoelens
 
steeds

behagen

 
nadenkende
 

glanzende

 

eenigszins

 
plechtig
 

lachend

 

hetzelfde

 
Arkadiewitsch
 

gezicht

 

aanblik


verwonderd

 

onverwacht

 

schuchterheid

 

ongewone

 

stamelde

 

Oblonsky

 

eigenaardig

 

overvallen

 

vermande

 

verkeerden


geweten

 

onvriendelijk

 
bespreken
 

handen

 

beving

 

Verlang

 

verlegenheid

 
onbekend
 

zwagers

 

anders