id mijn
betrouwen gesteld en de taak aanvaard.... Het is nacht over de
wereld.... Na eeuwenlange heerschappij is eindelijk het trotsche Rome
gevallen. Onder de puinhoopen zijner uitgeputte grootheid heeft het
alles verpletterd en begraven. Heldhaftige doch woeste volksstammen
overstroomen het bezwijkend Europa, en doen de natien bukken onder het
juk der dientsbaarheid. Alle licht is uitgedoofd; de geslachten, onder
het zwaard geboren, volgen elkander op zonder hoop op eene betere
toekomst. In gansch Europa niets meer dan overwinnaars en overwonnenen,
meesters en slaven, barbaarschheid en duisternis. Men is vergeten, dat
een ander lot dan slavernij de bestemming der menschheid kan zijn....
Maar het baarkleed des zedelijken doods, ofschoon als een onmeetbare
lijkdoek over de wereld verspreid, heeft niet alles overdekt. Er ligt
bij den Westelijken zeekant een klein plekje gronds, dat nog, nog
alleen! door de zon der toekomst wordt beschenen. Zijn naam is
Vlaanderen.
Terwijl het overige der wereld niets hoort dan wapengeknars en
wraakgeschreeuw, hulpgeroep en noodgehuil, hergalmt hier het blijde
gerucht van den wordenden volksarbeid. De schietspoel ratelt over het
getouw, de hamer bonst op het aanbeeld, de beitel knarst in den
steen.... Men timmert schepen, men doorklieft den ongestuimen Oceaan;
men handelt, men vaart, men reist naar verre streken, men arbeidt, men
zwoegt, men slaaft. Geene verwarring: de werkers van elk ambacht, van
elke kunst zijn aan elkander door eenen eed van getrouwheid en
wederzijdsche hulp verbonden: het _Gilde_, dat raadselwoord van onzer
vaderen grootheid, bevrucht hier den arbeid, stort burgerzin en gevoel
van eigenwaarde in elks boezem en vereenigt aller krachten tot eenen
wondermachtigen heiboom.... Hoort, na de afgedane taak hebben de
Gilden zich nedergezet bij het vroolijk broedermaal; zij bezingen
Vlaanderens onafhankelijkheid, zij juichen de toekomst tegen en zweren,
dat nimmer een dwingeland den dierbaren grond ongestraft zal bezoeken.
Zij hebben goud bij hoopen, zij hebben manhaftig bloed bij stroomen, zij
bezitten geduld, onverschrokkenheid, betrouwen in Gods hulp.... Zou wel
uit Vlaanderen de verlossing der volkeren uitgaan? Zouden wel de Gilden,
bewusteloos nog, de ontslaving der wereld voorbereiden?...
Inderdaad, daar rijst de vrijheidskreet over het sluimerend Europa. De
volkeren luisteren met verwondering op den blijden galm, doch begrijpen
hem niet.
De meesters, de overwin
|