FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248  
249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   >>   >|  
geen je tegen mij zeggen, Regine? Waarom noem je mij niet Oswald? REGINE (_zachtjes_). Ik geloof niet dat mevrouw dat goed zou vinden. MEVR. ALVING. Wacht nog maar even, straks mag je het doen. En kom jij ook hier bij ons zitten. REGINE (_gaat bescheiden en aarzelend aan den anderen kant van de tafel zitten_). MEVR. ALVING. En nu, mijn arme geplaagde jongen, nu zal ik den last van je ziel afnemen.... OSWALD. Jij, moeder? MEVR. ALVING ... alles wat je gewetenswroeging en berouw en zelfverwijt noemt.... OSWALD. En geloof je dat je dat kunt? MEVR. ALVING. Ja, nu kan ik het, Oswald. Daar straks sprak je over levensblijheid; en toen ging er als het ware een nieuw licht op over alle dingen van mijn heele leven. OSWALD (_schudt het hoofd_). Daar begrijp ik niets van. MEVR. ALVING. Je moest je vader gekend hebben, toen hij nog heel jong luitenant was. _Hij_ was vol levensblijheid! OSWALD. Ja, dat weet ik. MEVR. ALVING. Het was als zondagsweer alleen maar om hem te zien. En dan die onstuimige kracht en levensvolheid die in hem waren! OSWALD. En dan...? MEVR. ALVING. Nu, toen moest zoo'n levensblij kind,... want hij was nog net een kind toen--toen moest hij hier gaan wonen in een provinciestad die geen vreugde te bieden had, alleen maar wat amusementen. Moest hier rondloopen, waar hij geen levensdoel had, alleen maar een betrekking. Geen werk waaraan hij zich met zijn heele ziel kon wijden,... hij had alleen maar bezigheden. Geen enkelen kameraad die in staat was te voelen wat levensblijheid is;... alleen maar boemelaars en drinkebroers.... OSWALD. Moeder...! MEVR. ALVING. En zoo ging het dan zoo als het wel gaan moest. OSWALD. En hoe moest het dan gaan? MEVR. ALVING. Je zei zelf van avond hoe het met jou gaan zou als je thuisbleef. OSWALD. Wil je daarmee zeggen dat papa...? MEVR. ALVING. Je arme vader vond nooit een uitweg voor de overvloeiende levensblijheid die in hem was. Ik bracht ook geen zondagsweer in huis. OSWALD. Ook jij niet? MEVR. ALVING. Ze hadden mij wat geleerd van plichten en dergelijke dingen, waaraan ik langen tijd geloofd heb. Alles liep uit op plichten,... _mijn_ plichten en _zijn_ plichten en.... Ik vrees, Oswald, dat ik je armen vader zijn thuis onhoudbaar gemaakt heb. OSWALD. Waarom heb je mij nooit iets daarover geschreven? MEVR. ALVING. Ik heb het vroeger nooit zoo ingezien dat ik tegen jou, zijn zoon, het onderwerp kon aanroeren. OSWALD. En hoe za
PREV.   NEXT  
|<   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248  
249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   >>   >|  



Top keywords:

ALVING

 

OSWALD

 

alleen

 

levensblijheid

 

plichten

 

Oswald

 

zondagsweer

 

dingen

 

zeggen

 

Waarom


REGINE

 

zitten

 

waaraan

 
geloof
 

straks

 

levensdoel

 
drinkebroers
 
boemelaars
 

Moeder

 

enkelen


kameraad

 

bezigheden

 
wijden
 

amusementen

 

betrekking

 

rondloopen

 

voelen

 

bracht

 

onhoudbaar

 

geloofd


gemaakt

 

onderwerp

 

aanroeren

 

ingezien

 

daarover

 

geschreven

 

vroeger

 

langen

 

daarmee

 

thuisbleef


uitweg

 

hadden

 

geleerd

 
dergelijke
 

overvloeiende

 

bieden

 

jongen

 

geplaagde

 
anderen
 
afnemen