arbeid veel goeds gedaan. Maar met zijn
optreden gingen allerlei romantische gedachten gepaard; nu, ook in de
dagen van Rodenbach was men 't romantisme nog niet geheel ontgroeid, en
dat is maar natuurlijk ook. Bedenk eens: de leerlingen van het seminarie
te Roesselaere, waar hij zijn opleiding ontving, mochten onder elkander,
en zelfs in de speeluren, geen Vlaamsch spreken. Wie op Vlaamsch-spreken
werd betrapt moest een stuk hout dragen, een "signum", totdat een andere
makker werd betrapt,--alles berustte op verklikkerij--en dan mocht hij
hem het "signum" overgeven. Op zulk een terrein moest men zich voelen
als de jonge Schiller, dwepen met den vrijheidsgeest der voorouders,
zich zelf opwinden met beelden uit het verleden. In zulke omstandigheden
zijn de namen van Breydel en De Coninck geen holle klank meer. Maar na
de romantisch-gekleurde beweging onder de leuze: _De taal is gansch het
volk_ zijn andere krachten opgestaan:"
DE ECONOMISCHE ZIJDE VAN DE TAAL-QUAESTIE.
Vuylsteke is een van de eersten geweest die inzag dat nog heel andere
factoren meespreken in het leven van een natie. Het ontbrak niet aan
mannen die attent maakten op de economische zijde van het vraagstuk. Zoo
werd reeds in 1869 in de Kamer een merkwaardige rede uitgesproken door
De Maere, waarin hij een algemeen tafereel ophing van de ellende in
Vlaanderen, in verband met de geheele achterlijkheid van 't land. Op die
wijze werd de beweging een streven naar een schooner menschelijkheid in
Vlaanderen. Ik wil niet beweren, dat dit ook aan de vroegere leiders
niet voorschemerde; ik zeg alleen dat zij er op politiek gebied niet
genoeg rekening mee hielden. Rodenbach sprak o.a. in zijn opstellen
duidelijk uit, dat de beweging moest trachten naar grootmaking en
vermooiing van Vlaanderen in elk opzicht: niet alleen een strijd voor de
taal zelf, maar voor alles dat 't land menschelijk-beter zou kunnen
maken. Zoo moesten wij, al waren wij ons van dit in 't begin nog niet
heelemaal bewust, de gangbare meeningen omtrent den Vlaamschen strijd
tegenspreken en heel ons streven kan worden saamgevat in deze woorden:
"De Vlaamsche beweging is niet alleen een taalbeweging, maar een sociale
beweging in den ruimsten zin des woords. Zij moet niet alleen aan de
menschen hun taalrechten verzekeren, maar ook het middel zijn, om alle
krachten die in het Vlaamsche land nog sluimerend zijn wakker te
maken".--De mensch heeft nog wat anders noodig dan zijn taal om mensch
|