FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28  
29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   >>   >|  
daken, de gele Sint-Gommarustoren die juist een dripselend rap kwartierken uitrammelde. De heldere klokkenklanken waren als de blijde tong van het land. "'t Duurt ni lank genoeg!" zei Pallieter, en hij greep het klokzeel in de gang en begon er zoo heftig aan te trekken dat de klok in het torentje bijna geen tijd had om omhoog en omleeg te gaan, en de machtige galm bolde gonzend over de wijde morgenlanden. Hij trok maar, trok, alsof het tot aan 't uiteinde van de wereld moest gehoord worden. En hij zag lachend over end' weer naar 't begijnhof en de beemden. Nadatum heesch hij, ter eere van het goede weer, in het voorhofken een groot wit vlag, waarin de wind klapperde en de zon speelde. Het was verschietelijk den overvloed van het machtig vogelengefluit en getjirp in de breede vesteboomen na te hooren. En ginder, met den vrede op haar gezicht, kwam Charlot terug van de mis met drie kerkboeken onder den arm. Als Pallieter haar zag, zong hij haar toe: "Zeg, kwezelke, wilde gij danse?..." "Het zal e schoe weer weurre, bruur!" "Een heilig weer wor de kwezels in misstaan!" "Ik ben gin kwezel!" "Dor zadde te vet veur! Woroem ette ni wa minder?..." "Daaroem!" zei ze kwaadweg. Ze ging naar de keuken haar kleed uitdoen, en kwam terug in de lentekamer in een blauwbaaien rok en een rood slaaplijf, waaruit hare dikke armen spannend en blinkendvet uitkwabberden. En zij dronken koffie, smeerden de plattekees twee vingeren dik op de lange boterhammen, dopten de ramenetsriekende radeskes in de kees en in het zout, en smakten en klakten lijk twee zuigende kinderen. En al etend zag Pallieter altijd maar aaneen naar den veldbuik waarboven de zon opklom. Er was daar reeds veel leven en beweging van werkende boeren. De roode wieken van den molen draaiden in den frisschen wind die de nevelen had weggevaagd en een witte ronde ballonwolk door het blauw van den hemel zond; en de reuk der witte en purpere kruidnagelen, van voor het venster, wandelde over de tafel heen. Pallieter dronk het laatste eten in de maag, en riep armenzwaaiend, terwijl Charlot met neergeslagen oogen een vaderonsken bad: "O Heer, mijn billen worden licht als strooi en omhoogwillend lijk sprinkhanen. Het is, o Heer, alsof Gij in mijn buik een orgeltje hebt geplaatst!" Hij ging buiten, opende duiven-en hoenderkoten en strooide handsvollen kempzaad, spaansche terwe, rijst, vitsel, haver en koren. En 't was ineens een geharrewar, gekakel en gesl
PREV.   NEXT  
|<   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28  
29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   >>   >|  



Top keywords:

Pallieter

 

worden

 

Charlot

 

aaneen

 

veldbuik

 

opende

 

waarboven

 

altijd

 

smakten

 

klakten


zuigende

 

kinderen

 

buiten

 

beweging

 

werkende

 

boeren

 

opklom

 

geplaatst

 
gekakel
 

radeskes


waaruit

 
blinkendvet
 

spannend

 

slaaplijf

 

uitdoen

 

strooide

 

lentekamer

 

blauwbaaien

 

uitkwabberden

 
boterhammen

dopten
 

ramenetsriekende

 

vingeren

 

koffie

 
dronken
 
smeerden
 
plattekees
 

duiven

 
geharrewar
 

armenzwaaiend


laatste

 

orgeltje

 

terwijl

 

neergeslagen

 

billen

 

strooi

 

omhoogwillend

 

vaderonsken

 

wandelde

 

venster