FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51  
52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   >>   >|  
oet! Dat is lief van u, mijnheer!" Maar, toen zij mij aanzag, bemerkte Graeuben mijn ongerust en ontsteld gelaat. "Wat scheelt er aan?" zeide zij, mij de hand toereikende. "Wat er aan scheelt, Graeuben!" riep ik. In twee seconden en met drie volzinnen was het lieve meisje op de hoogte van de zaak. Zij zweeg gedurende eenige oogenblikken. Klopte haar hart gelijk het mijne? ik weet het niet; maar hare hand beefde niet in de mijne. Wij gingen wel honderd schreden ver zonder een woord te wisselen. "Axel!" zeide zij eindelijk. "Lieve Graeuben!" "Dat zal eene schoone reis zijn." Ik sprong op bij die woorden. "Ja, Axel! en den neef van een geleerde waardig. Het is goed, als een man zich onderscheidt door de eene of andere groote onderneming!" "Hoe! Graeuben! gij raadt mij niet af om zulk een tocht te wagen?" "Neen! lieve Axel! en ik zou u en uw oom gaarne vergezellen, als een arm meisje u niet tot last moest zijn." "Spreekt gij de waarheid?" "De waarheid." Ach! meisjes, vrouwen, vrouwenharten! wat zijt gij toch onbegrijpelijk! Als gij niet de beschroomdste aller levende wezens zijt, zijt gij de dapperste! De rede heeft geen invloed op u. Hoe! dit kind moedigde mij aan om deel te nemen aan dien tocht. Zij zou niet gevreesd hebben om het waagstuk te ondernemen. Zij spoorde mij er toe aan, en toch beminde zij mij! Ik was van mijn stuk gebracht en, waarom zou ik het verzwijgen? beschaamd. "Graeuben!" hernam ik, "wij zullen zien, of gij morgen nog zoo zult spreken." "Morgen, lieve Axel! zal ik spreken als van daag." Graeuben en ik, elkander bij de hand houdende, maar een diep stilzwijgen bewarende, vervolgden onzen weg. Ik was diep geschokt door de aandoeningen van dezen dag. "In elk geval," dacht ik, "zijn wij nog ver van den 1sten Juli, en in dien tusschentijd zal er wel iets plaats hebben, dat mijn oom geneest van zijne gril om onder den grond te reizen." Het was avond, toen wij bij het huis in de Koningstraat kwamen. Ik dacht de woning in rust, oom naar gewoonte te bed en de goede Martha bezig te vinden met de eetzaal voor het laatst aan te stoffen. Maar ik had niet op het ongeduld van den professor gerekend. Hij schreeuwde en was druk in de weer te midden van een hoop sjouwers, die eenige goederen in de gang nederlegden; de oude meid wist geen raad. "Kom dan toch, Axel! haast u toch, ongelukkige!" riep mijn oom, zoodra hij mij in de verte zag, "uw valies is nog niet gepakt,
PREV.   NEXT  
|<   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51  
52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   >>   >|  



Top keywords:

Graeuben

 

spreken

 

hebben

 

waarheid

 
meisje
 

scheelt

 

eenige

 

geschokt

 

aandoeningen

 

tusschentijd


reizen
 

geneest

 
plaats
 
vervolgden
 

valies

 

morgen

 
mijnheer
 

zullen

 
gepakt
 
verzwijgen

beschaamd

 

hernam

 

stilzwijgen

 

bewarende

 
houdende
 
elkander
 

Morgen

 

schreeuwde

 

gerekend

 

ongeduld


professor

 
midden
 

nederlegden

 

sjouwers

 

goederen

 
stoffen
 

laatst

 

waarom

 
woning
 

zoodra


kwamen

 

Koningstraat

 

gewoonte

 
vinden
 

eetzaal

 

ongelukkige

 

Martha

 

ondernemen

 

waardig

 

volzinnen