FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   >>  
binnenstad. Dat leven van overdag slapen in een dof kamertje, snikheet en vuil, en 's nachts waken op een doodstil schip, midden de treurige eenzaamheid der nachtelijke dokken; dat hondenbestaan vervloekte hij ... De komende nacht zou zijn 'lijk al de vorige: een gruwel voor hem, een stille marteling zonder einde, door niets-gestoorde verlatenheid waarin 't harde blaffen van een heeschen hond, 't schorre toeten van een sleeper, of 't verre ratelen van een kraanketting groeien tot reusachtige geluiden, galmend over de diepe-donkerheid van 't onbewogen water waarop strepen, hel-oranje gloeden van gaspitten of krinkelen rilde lichtlijntjes van twinkelend-sterrende lantaarntjes in onzichtbare mastspitsen ... Geerten sufte, had wee naar zonnelicht, spetterend-dansend op de golvenwiegeling, warm-doorfonkelend de ijlheid der ruimte, kletterend tegen de vroolijk-wit geschilderde scheepskajuiten en blekkend in de klare vensterruiten der huizen langs de kade, waar de bries speelsch voorbij suist licht en blij als een zomerzonnekind; jagend de goud-omrande, nauw-omkrullende wolkjes door het teer-blauw azuur, van sparkelend vuur doorgensterd ... Geerten ging en zijn schreden werden traag en loom ... Hij trok een brug over, zag de lichters dicht tegen elkander aangedrumd, klaar tot uitvaren ... In de verte, aan 't einde der breede straat, waarin de gaspitten een voor een aan-flapten, hoorde hij het zagend-hijgen eener harmonica, die poogde opgewekt te zijn en te beheerschen het lawaaierig zingen van mannen en vrouwen ... 't Groepje naderde dansend ... Ze liepen met koppels ... 't Zal een houwelijk zijn, peinsde Geerten, zich herinnerend dat het Zaterdag was. Met een schok, of hij in-eens ontwaakte, herkende hij de tenorstem van Franske en 't hoog-schelle gil-geluid van Kaethe ... Vandaag waren ze dus getrouwd, Lowis en Franske ... hij zou ze zien, ze moesten hem voorbij ... hij wilde terugkeeren ... Ze hadden hem reeds bemerkt ... 't Kon niet anders, want hij bevond zich in 't pletsende licht der toonraam van een kruidenierswinkel. Lowis hing aan Franskens arm, ze was dikker geworden, en heur lijf zichtbaar zwaar ondanks de prangende keurs ... Ze stonden voor hem, zwegen ... wijl de harmonicaspeler 't marsch-deuntje deed overgaan in den tragen rhythmus van een sleependen wals ... --Dag Geert, taalde Lowis, luchtig, stak hem de hand toe ... De anderen waren reeds voorbij, bleven wachten en riepen, wenkend met hoofd en
PREV.   NEXT  
|<   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   >>  



Top keywords:
Geerten
 

voorbij

 

waarin

 

Franske

 
gaspitten
 

dansend

 
anderen
 

naderde

 
liepen
 
koppels

Groepje

 

vrouwen

 

beheerschen

 

lawaaierig

 

zingen

 
mannen
 
houwelijk
 

taalde

 

ontwaakte

 
luchtig

Zaterdag

 

peinsde

 

herinnerend

 

bleven

 

wachten

 

uitvaren

 

breede

 

aangedrumd

 
lichters
 
elkander

straat

 
wenkend
 

poogde

 

opgewekt

 

riepen

 

harmonica

 

flapten

 
hoorde
 

zagend

 
hijgen

herkende

 

tenorstem

 

kruidenierswinkel

 
Franskens
 
dikker
 

toonraam

 

overgaan

 

anders

 

bevond

 

pletsende