FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   598   599   600   601   602   603   604   605   606   607   608   609   610   611   612   613   614   615   616   617   618   619   620   621   622  
623   624   625   626   627   628   629   630   631   632   633   634   635   636   637   638   639   640   641   642   643   644   645   646   647   >>   >|  
en. Ter linkerhand, de scherpe, uitgetande toppen van den Helikon en den Parnassus, met blinkende sneeuw bedekt; rechts, de witte kruin van den Ida en de bergen van het eiland Eubea. Voor ons, half omsluierd door de dampen, uit het meer Kopais opstijgende, de toppen van den Oeta en den Saromata. De gezichteinder is nevelig; het licht is minder fel, en de opvolgende bergreeksen baden zich in een zachten, lichten nevel. Achter ons, naar de zijde van Attika, straalt de smetteloos blauwe hemel in weergalooze helderheid. De lijnen zijn daar overal scherp en zuiver getrokken, wel niet hard, maar ook zonder dat eigenaardig zachte, weeke en smeltende, dat zoo groote bekoorlijkheid geeft aan dit panorama van Beotie. Zou dat zoo duidelijk merkbare onderscheid in de natuur des lands ook niet van invloed zijn geweest op het karakter en den aanleg der zoo zeer verschillende volksstammen aan deze en aan gene zijde van den Parnassus en den Kitheron? De Atheners, in wier oogen alles wat niet van Athene kwam, bespottelijk was, beschuldigden hunne naburen van domheid en stompzinnige onbevattelijkheid des geestes: eene reputatie, die zij tot heden hebben behouden. Toch is deze beschuldiging volkomen onverdiend. Misten de Beotiers al den fijnen atheenschen geest, de atheensche vlugheid en levendigheid, zij waren daarentegen ook eenvoudiger en eerlijker; de verfijning der atheensche beschaving bleef hun onbekend, maar zij hadden daarom wel gevoel voor het schoone in kunst en litteratuur en waren verre van onverschillig voor militairen roem. Wij behooren nooit te vergeten dat Pindarus, Hesiodus, Epaminondas, Pelopidas en Plutarchus geboren Beotiers waren. De kunstig aangelegde, maar zeer smalle weg daalt met breede kronkelingen langs de kale, steile hellingen van den Kitheron naar de vlakte af. Onze vier magere knollen, met versleten touwen aangespannen, hollen in vollen galop langs dien steilen weg naar beneden, op het gevaar af, ons bij elke kromming in de diepte te doen nederstorten. Eerst toen wij in de vlakte waren gekomen, hield ons span, zweetende en snuivende, schier ademloos stil. Een der wielen van het rijtuig was half ontwricht, en de touwen waren voor een deel gebroken; maar de ijdelheid van onzen koetsier was voldaan: hij en Perikles waren zeer in hun schik over dit onzinnig waagstuk, dat ons zeer gemakkelijk armen en beenen, indien niet het leven, had kunnen kosten. Wij wilden de nog overschietende uren voor den avond benut
PREV.   NEXT  
|<   598   599   600   601   602   603   604   605   606   607   608   609   610   611   612   613   614   615   616   617   618   619   620   621   622  
623   624   625   626   627   628   629   630   631   632   633   634   635   636   637   638   639   640   641   642   643   644   645   646   647   >>   >|  



Top keywords:

Parnassus

 

atheensche

 
Kitheron
 

Beotiers

 

touwen

 
vlakte
 

toppen

 

aangelegde

 
kunstig
 

geboren


breede

 

hellingen

 

steile

 

kronkelingen

 
smalle
 

vergeten

 

onbekend

 

hadden

 

daarom

 

gevoel


beschaving

 

verfijning

 

levendigheid

 

daarentegen

 

eenvoudiger

 

eerlijker

 

schoone

 

Pindarus

 

Hesiodus

 
Epaminondas

Pelopidas

 

behooren

 

litteratuur

 
onverschillig
 
militairen
 
Plutarchus
 

aangespannen

 

gebroken

 
ijdelheid
 

voldaan


koetsier

 
ontwricht
 
rijtuig
 
ademloos
 

schier

 

wielen

 
Perikles
 

indien

 

beenen

 

kunnen