FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   622   623   624   625   626   627   628   629   630   631   632   633   634   635   636   637   638   639   640   641   642   643   644   645   646  
647   648   649   650   651   652   653   654   655   656   657   658   659   660   661   662   663   664   665   666   667   668   669   670   671   >>   >|  
n wij vervolgden weldra onze reis. Nog altijd was het woud even prachtig, en vormde de zee met hare eilanden de wonderschoone omlijsting van de heerlijke schilderij, allengs door het ter kimme neigende licht met nieuwe kleuren en tinten getooid. Ter linkerhand verhieven zich trotsche, soms dreigend overhangende rotswanden; onder de hooge boomen was het fluweelen grastapeet bezaaid met tallooze witte, gele en blauwe bloempjes, door de natuur met kwistige hand tusschen het zacht groene mos gespreid. De lucht was zuiver en geheel doortrokken van balsemrijke geuren; op de takken en tusschen het gebladerte zongen en tjilpten honderden vogels; maar boven die allen klonk de zuivere, welluidende zang van den nachtegaal, die ons den ganschen dag door op onzen tocht vergezelde. Na eenige oogenblikken gerust te hebben aan een kleine, onder de platanen verscholen kani, waar wij een kop koffie gebruikten, begonnen wij snel te dalen. Gaandeweg werd het bosch dunner; de groote boomen maakten plaats voor kreupelhout en struikgewas; de bergen slonken tot heuvelen; het gansche landschap scheen ons in hooge mate eentonig en naargeestig. Misschien droeg de vermoeidheid na een zoo langen tocht daar ook wel het hare toe bij. Wij trokken over dit heuvelachtig, golvend terrein, onophoudelijk rijzende en dalende, zonder een spoor van menschelijke woning of bebouwing te ontdekken, zonder eenig levend wezen te zien, dan nu en dan een kolenbrander, die ons alles behalve vriendelijk aanzag,--en telkens van den schier onkenbaren weg afdwalende. De zon haastte ten ondergang; en zoo wij door de duisternis werden overvallen, eer wij de vlakte van Oreos hadden bereikt, dan zouden wij genoodzaakt zijn, in het bosch te overnachten of misschien in het armzalige gehucht Kastaniotissa, waarvan wij de ellendige hutten ter linkerhand bespeuren. Onze paarden en lastdieren waren uitgeput van vermoeienis, en ook de agoyaten waren alles behalve in hun schik over eene zoo lange dagreis. Eindelijk bereikten wij eene laatste hoogte, van waar wij de vlakte en de zee konden overzien. Het was tijd, want de zon was reeds achter de bergen van het vasteland verdwenen, en wij konden den hobbeligen weg, waarop onze paarden telkens struikelden, bijna niet meer onderscheiden. Wij reden langs bebouwde velden, en bij de laatste schemering ontdekten wij de rots van de akropolis van Oreos en de masten der vaartuigen, die boven de daken der huizen van het dorp uitstaken. Wij
PREV.   NEXT  
|<   622   623   624   625   626   627   628   629   630   631   632   633   634   635   636   637   638   639   640   641   642   643   644   645   646  
647   648   649   650   651   652   653   654   655   656   657   658   659   660   661   662   663   664   665   666   667   668   669   670   671   >>   >|  



Top keywords:

tusschen

 

boomen

 
paarden
 

laatste

 

konden

 
vlakte
 

zonder

 

behalve

 
telkens
 

bergen


linkerhand

 

ondergang

 

duisternis

 

werden

 
overvallen
 

gehucht

 

Kastaniotissa

 

afdwalende

 

haastte

 

armzalige


zouden

 

genoodzaakt

 

misschien

 

bereikt

 

hadden

 

prachtig

 

altijd

 

overnachten

 

vormde

 
menschelijke

woning

 

wonderschoone

 

bebouwing

 
omlijsting
 
dalende
 
golvend
 

terrein

 

onophoudelijk

 
rijzende
 

ontdekken


vriendelijk

 
aanzag
 
waarvan
 
schier
 

kolenbrander

 

levend

 
eilanden
 

onkenbaren

 

hutten

 

onderscheiden