FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209  
210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   >>   >|  
niet van saus met ijzersmaak. Uilenspiegel stak zijn neus voor het venster. --Ik wel, sprak hij, want een hongerige maag kan veel verdragen. De dame keerde zich om en sprak: Wat is dat voor een moeial, die zich met mijne keuken bemoeit? --Eilaas! schoone dame, sprak Uilenspiegel, liet ge mij er een weinig mede bemoeien in uwe gezelschap, ik leerde u gerechten uit vreemde streken maken, die onze dames niet kennen. En smakkende, zei hij: --Ik heb dorst. --Naar wat? vroeg zij. --Naar u, sprak hij. --Hij is schoon, zei de keukenprinses tot de dame. Willen wij hem binnenlaten, hij zal ons zijne avonturen vertellen. --Maar zij zijn getweeen. --Ik gelast mij met eenen, hernam de keukenmeid. --Mevrouwe, sprak Uilenspiegel, 't is waar, we zijn getweeen: ik en mijn arme Lamme, die geen honderd pond op den rug kan dragen, doch gemakkelijk met vijfhonderd pond eten en drinken op de maag loopt. --Jongen, zei Lamme, spot niet met mij; 't is al ongelukkig genoeg, dat mijn buik mij zoo duur kost. --Vandaag kost hij u geen duit, sprak de dame. Komt beiden binnen. --Maar, sprak Lamme, er zijn ook twee ezelen, waarop wij zitten. --In den stal van den grave van Meghem is geene haver te kort, antwoordde de dame. De keukenmeid liet heure braadpannen staan en bracht Uilenspiegel en Lamme op het binnenhof, en de ezels begonnen seffens te balken. --Ze rieken eten en ze schateren uit van vreugde, de arme dieren, sprak Uilenspiegel. Toen beiden van hunne ezels waren gestegen, sprak Uilenspiegel tot de keukenmeid: --Zoudt gij een ezel lijk ik willen, als gij een ezelinnetje waart? --Ik zou een jongen met een vroolijk gezicht willen, als ik eene vrouw was, antwoordde zij. --Wat zijt gij dan, als gij vrouw noch ezelin zijt? vroeg Lamme. --Eene maagd, sprak zij, eene maagd is geene vrouw, en eene ezelin evenmin: begrijpt gij, dikzak? Uilenspiegel sprak tot Lamme: --Gij moet heur niet gelooven, 't is een deugnietje en een duivelinneken. Beelzebub heeft ze van nu af aan verkoren tot zijne gezellin in de helle. --Leelijke spotter, antwoordde de keukenmeid. De dame sprak: --Drinkt eerst eene pint bruinbier, eet een stuk hesp, snijdt van dien bout, opent de pastei en proeft de salade. Uilenspiegel vouwde de handen te zamen. --Hesp, sprak hij, is heerlijk eten; bruinbier, hemelsche drank, hamelbout, goddelijk vleesch; een gevulde pastei doet de tong van genoegen trillen; een geurige s
PREV.   NEXT  
|<   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209  
210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

keukenmeid

 
antwoordde
 

willen

 
bruinbier
 

ezelin

 
getweeen
 

pastei

 
beiden
 

rieken


balken

 
geurige
 

binnenhof

 
begonnen
 
seffens
 

vreugde

 

ezelinnetje

 

gestegen

 

gezicht

 

vroolijk


dieren
 

jongen

 
schateren
 
deugnietje
 

proeft

 
salade
 

snijdt

 

vouwde

 

handen

 
hamelbout

goddelijk
 

vleesch

 
hemelsche
 

heerlijk

 

Drinkt

 
gelooven
 

gevulde

 

duivelinneken

 

trillen

 

evenmin


begrijpt

 

dikzak

 

Beelzebub

 

gezellin

 

Leelijke

 
spotter
 

verkoren

 

genoegen

 

bracht

 
ongelukkig