FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   >>  
zichtig zou ze gaan doen. Zij was immers kindjes' wieg. Daar had ze nooit nog aan gedacht_. Ze had er maar op los gesjouwd, gedraafd en gebukt en getild en gewreven, zonder een enkele maal te bedenken, dat die beweging hem misschien pijn dee. Nu, voortaan zou ze anders leven! Tante moest het werk maar doen.... En ziet ge wel, hoe nu de een, na de ander, de poorten van _Geertjes_ innerlijk worden ontsloten en hoe hier overal natuurlijk-schoons en -kostbaars ontluikt. Is het wonder, dat _zij_ in _dien_ geestlijken toestand levend nog altijd in haar afgod een god blijft zien. Bij haar ellendige oom en tante in huis zwerft zij telkens de straat op, om Jan te zoeken, eindelijk treft zij hem. En het volgend gesprek ontspint zich: --Zoo, zei ze zacht en stak haar hand toe. --Waar ga jij heen? vroeg hij, als enkel verbaasd. Maar ze hoorde schrik in zijn stem: hij begreep, dat ze hem was nageloopen. Ze vertelde; zei dat z'er zoo uitzag, dat ze hem opgewacht had, zich verscholen. De woorden floten uit schorre keel; ze drong de linker vuist in de zij, tot een steun omdat alles daar bonsde; en toch, telkens wanneer ze even had opgehouden met spreken, vond ze nieuwe dingen te zeggen--_want hij zweeg, keek haar aan en zweeg, keek met oogen die ook niets zeiden_. --Wat ben je vreemd, dorst ze eind'lijk, wanhopig. --Ik?... Hoedat?... vroeg hij traag, bijna stuursch. In de door mij gecursiveerde woorden komt uit dat Heins _afwacht_, wat _Geertje_ hem doen, zeggen kan. Ook weet hij, [p.345] dat hij haar hiermee uitput en ten derde wil hij haar, als in 'n vergetelheid van heel het verleden, laten voelen, dat het is _afgedaan_, dat hij feitelijk niets meer met haar te maken heeft. Nu barstte ze uit. Nu kon ze niet langer. --Toe Jan, doe toch zoo nie' mit me! Dat he'k niet verdiend! Je martel me zoo! Spreek nou te minste. Zeg hoe of wat...! --Wa' mot ik je zegge? 'k Begrijp je niet. Omda' we mekaar nou zijn tegegekomme.... Zij wist al. Toch zei ze: --Je zou me schrijven. --_Ik jou schrijve?_... aarzelde hij. Toen opeens rad:--_Ja! A'k gekund had. Maar na wat je Oom me gebakke heit_. Bij de eerste door mij gecursiveerde woorden, weet Heins er nog geen verontschuldiging voor te vinden, dat hij zijn belofte haar te schrijven, niet gehouden heeft. Dus zal hij maar net doen, of hij zich van
PREV.   NEXT  
|<   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   >>  



Top keywords:

woorden

 

gecursiveerde

 
telkens
 

schrijven

 
zeggen
 

vergetelheid

 
uitput
 

hiermee

 
zeiden
 

wanhopig


Hoedat

 
Geertje
 

stuursch

 
afwacht
 
vreemd
 

barstte

 

schrijve

 

aarzelde

 

tegegekomme

 

Begrijp


mekaar
 

gehouden

 
belofte
 
gebakke
 

eerste

 
gekund
 

opeens

 

vinden

 

verontschuldiging

 
langer

voelen
 

afgedaan

 
feitelijk
 

minste

 

Spreek

 
martel
 

dingen

 

verdiend

 

verleden

 

innerlijk


Geertjes

 

worden

 

ontsloten

 

poorten

 

overal

 
natuurlijk
 

levend

 

toestand

 

altijd

 
geestlijken