FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   >>  
dsdienst behoefde, om het lot, haar door den Hemelschen Vader beschikt, niet hard te vinden, er kwamen oogenblikken, waarin zij slechts al te zeer gevoelde, wat zij er in miste, "niet van eerlijk volk" te zijn. Geene jeugd, geen vrouwelijk gemoed, geene edele ziel, of zij voorgevoelt het geluk bemind te worden, de weelde lief te hebben! "Als er geene smet op die meid rustte," zei Jan, de koetsier, "dan zou zij al lang een' flinken vrijer hebben gehad." "Ik zal krijgen wat mij opgelegd is," antwoordde Hanna, die de opmerking hoorde. Maar de predestinatie was kranke troost. Het is waar, oude Machteld beweerde; "Hanna, ik ben nooit gehijlikt geweest, en ik heb er nooit over gekniesd; met Mei zal ik op het Hofje een kippetjes leven leiden, kind! wie wel doet, wel ontmoet," maar onze kennis, zij weerlegde, noch zij beaamde die woorden. Zij beloofde slechts hare moederlijke vriendin trouw te zullen bezoeken, als deze op hare muiltjes zoude gaan. En woord hield zij, toen de tijd gekomen was, woord, iederen uitgaansdag. Het was lief te zien, hoe langzaam zij met de vrouw, die krukte, toen zij uit de drukte was, de binnenplaats van het gesticht om, en nog eens omwandelde, en stoel en stoof buiten in het zonnetje zette, den rug naar het licht, en het kussen haalde, en de steken in het breiwerk opnam, en de luimen vierde, welke de best zoo goed had, als wij allen die met hare jaren en kwalen hebben zouden.--Hoe wist Hanna zich, uren lang, in de stille wereld te voegen, die wereld te onzent voor den ouden dag geschapen: eene lieve, zindelijke woning, een bleekveld en een tuintje,--geenerlei onbevredigde behoeften, en het genot dier weldaden verhoogd door storelooze rust--of zoo deze wordt afgewisseld, dan slechts door die soort van gezelligheid, welke den grijze het liefste is, een praatje over het verledene, een praatje met een dankbare betuiging besloten. Het was avond in den voorwinter, acht of negen jaren geleden; de kat bakerde zich bij den kleinen haard, en het bestje mogt zoo zeggen, Hanna was bij haar: "Kom, kind, lees mij eens wat goeds voor. Of het aan de letters, of aan mijn' bril, of aan mijne oogen schort, ik weet het niet, maar als ik het zelve doe, het gaat niet meer." En Hanna knikte de zilveren krappen open, en las ... Maar wie trok daar zoo hevig de klink van de voordeur des gestichts op?--maar wie stapte daar zoo driftig over de gele klinkers van den binnenhof?--maar wie ... ja, hij moest aan het
PREV.   NEXT  
|<   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   >>  



Top keywords:

hebben

 

slechts

 

wereld

 

praatje

 

geschapen

 

stapte

 

driftig

 

voegen

 

onzent

 

gestichts


zindelijke
 

onbevredigde

 

behoeften

 
geenerlei
 
tuintje
 
voordeur
 

woning

 
bleekveld
 

stille

 

vierde


luimen

 

kussen

 

haalde

 

steken

 

breiwerk

 

weldaden

 

binnenhof

 

zouden

 

kwalen

 

klinkers


bakerde
 
schort
 
kleinen
 

geleden

 

bestje

 

zeggen

 

voorwinter

 

gezelligheid

 
afgewisseld
 
letters

verhoogd

 

storelooze

 
grijze
 

betuiging

 
besloten
 

dankbare

 
verledene
 

liefste

 

krappen

 
zilveren