FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   >>  
alig, rijk of arm, er is geen dieper gevoel, geene machtiger drift dan die welke eene vrouw aan haar kind hecht, en dat gevoel, die drift is inniger en grooter bij hen die weten wat zorg, wat angst en hoe veel zweet des aanschijns zij hunnen kinderen hebben toegewijd. Dit weten de arme menschen bovenal. Om tien ure werden de vrouw en de jongen gezamenlijk als door eene geheime aanraking getroffen. Zij sprong op van den steen, hij uit den haard, en beiden riepen te gelijk: "Ha, daar is vader, Janneken!" "Ha, moeder, daar is vader!" En een glimlach van blijdschap gaf eene nieuwe uitdrukking aan hun gelaat. Zij hadden het gerucht van een rijtuig aan de deur gehoord, en wilden dengenen, dien zij verwachtten, te gemoet loopen; doch een man drong de kamer in, eer zij de deur bereikt hadden. Terwijl hij de sneeuw van zijne schouders schudde, had Janneken zijne eene hand gevat en trok er aan, alsof hij zijnen vader dieper in de kamer wilde brengen. De man had de andere hand aan zijne vrouw gegeven: en bezag haar met diepe droefheid Eindelijk zuchtte hij: "Trees, wij zijn ongelukkig, vrouw! Nu sta ik van dezen morgen af met mijnen mosselbak aan den ijzerenweg, en nog niets gewonnen! Wat gaan wij doen! Zie, Trees, geloof mij of gij wilt of niet, maar ik wilde wel dood zijn!" Hoe ontoereikend de woorden des mans ook waren om eene nijpende smart uit te drukken, zijne pijnen waren daarom niet minder. Zijn hoofd hing moedeloos op zijnen schouder, zijne oogen waren met halsstarrigheid op den grond gevestigd, en men zag aan het wringen zijner vuisten, men hoorde wel aan het kraken zijner vingeren, dat de stuiptrekkingen der wanhoop zijn zenuwgestel ontroerden. De vrouw, die haar eigen wee vergat en begreep wat foltering haar man doorstond, sloeg haren arm om zijnen hals en antwoordde snikkend: "Och, Sus, zwijg maar, het zal toch altijd niet duren. Gij kunt er immers niet aan doen dat wij zoo ongelukkig zijn?" "Vader, vader," riep het jongsken, "ik heb honger; krijg ik nu eene boterham?" Deze woorden veroorzaakten in den man eene afgrijselijke beweging; al zijne leden trilden, zijne blikken vielen als met razernij op het klagende jongsken, en hij zag het eene poos zoodanig strak en wild aan, dat Janneken, verschrikt en huilend, in den haard vluchtte en van daar weenend tot zijnen vader riep: "Och, vaderken-lief, ik zal het niet meer doen!" Zonder van zijne geestes- en ledenspanning verlost te zijn, ging de
PREV.   NEXT  
|<   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   >>  



Top keywords:
zijnen
 

Janneken

 

dieper

 
hadden
 

zijner

 

jongsken

 
ongelukkig
 

woorden

 

gevoel

 
vuisten

wanhoop

 

hoorde

 

vingeren

 
kraken
 
stuiptrekkingen
 

ontoereikend

 

pijnen

 

moedeloos

 
schouder
 

gevestigd


halsstarrigheid

 

verlost

 

zenuwgestel

 

drukken

 

daarom

 

minder

 

wringen

 

nijpende

 

snikkend

 

vielen


blikken

 

razernij

 
klagende
 

trilden

 

veroorzaakten

 
afgrijselijke
 

beweging

 

zoodanig

 

vaderken

 

Zonder


geestes

 

weenend

 
verschrikt
 

huilend

 

vluchtte

 
boterham
 

antwoordde

 
doorstond
 
foltering
 
vergat